Vreugde en verdriet; winst voor WGT1 en 2, WGT3 roemloos ten onder
Chess is life beweerde de legendarische Robert James Fischer ooit. Of hij hiermee ook bedoelde dat je als schaker talloze, vaak cruciale, keuzes moet maken en dat dit in het echte leven niet anders is, weet ik niet, maar het zou kunnen..
Dat dit keuzeproces niet altijd even gelukkig verloopt moge duidelijk zijn. In het schaken produceer je soms, héél soms, een briljante zet, veel vaker is het tegendeel waar en maken we de ene naar de andere blunder. Eén schrale troost: het overkomt zelfs de allergrootsten; blunderen in een (relatief) eenvoudige stelling.
In de tweede ronde van het Haarlemse Meesters toernooi, afgelopen oktober, kwam de volgende stelling op het bord met Danny achter de zwarte stukken tegen de latere toernooiwinnaar Jasel Lopez.
Jasel Lopez (2409)– Danny de Ruiter (2268)
Stelling na 27.Tc1
Nu besloot Danny tot 27..Lxf5 en gaf na 28.exf5 onmiddellijk op, omdat hij inmiddels wel gezien had dat na 28.Dxd5 29.Dc7+ de toren valt.
Bovenstaande is, voor alle duidelijkheid, nauwelijks een afspiegeling van Danny’s spel en prestatie in Haarlem waar hij het buitengewoon goed deed door als laagste ratinghouder in een ijzersterk bezette tienkamp met 4,5 uit 9 als gedeeld vierde te eindigen. Een prestatie van formaat!
Het Derde
Nee, wat dat betreft werden er behoorlijk wat meer fouten geproduceerd tijdens de wedstrijd Caissa 4 – De Waagtoren 3, die met maar liefst 7-1 werd verloren!
Laten we eens een paar in het oogspringende voorbeelden van gemaakte keuzes de revue passeren.
Wim, de hoogste ratinghouder in ons team (bij afwezigheid van David Baanstra), dacht hier toe te kunnen slaan.
Wim Nieland (1857) – Wim Nijenhuis (1852)
12.Pxe5?!
Hoewel 12.De2 er gezonder uitziet, absoluut géén blunder.
12..Lxe5 13.Lf4?
De verkeerde keuze. Na 13.d4 is er weinig aan de hand.
13..Lxf4!
Natuurlijk.
14.Txe6 Lxe6
En met een toren en twee stukken voor de dame ging het punt 14 zetjes later, zonder veel inspanningen te hebben verricht naar de zwartspeler.
Alex Albrecht (1830) – Avni Sula (1973)
In de Botwinnik-variant van het (semi) Slavisch staat na 17 zetten de volgende stelling op het bord en de hamvraag luidt: welke toren gaat er na d1?
18.Tad1?
Een toch – als ik dit mag zeggen, ja dat mag ik zeggen – strategisch blundertje. Als wit al wat wil, dan moet hij aanvallen op de damevleugel, vandaar dat het veel meer voor de hand lag de f-toren naar d1 te spelen.
Het volgende cruciale moment in deze partij speelt zich af na 23..Db7.
Ruilen of niet? Vraag het aan iedereen die in het Eerste speelt en volgens mij zeggen ze allemaal hetzelfde: NIET DOEN! Als wit nog enige kansen wil behouden het vege lijf te redden, moet hij absoluut de dames op het bord houden! Behalve dat zwart slechts twee groepje pionnen heeft en wit drie (de groepjesregel; zie Herman Grooten; Elementen van de schaakstrategie 2 (1996), later door New in Chess vertaald in het Engels als Chess Strategy for Club Players (2009), heeft hij ook een enorm overwicht op de damevleugel (drie tegen een). Alex – u voelt ‘m al aankomen – ruilde op b7 en verloor kansloos.
Dat ikzelf niet verloor, was eerlijk gezegd toch een aardige opsteker na twee keer bijzonder knullig in de externe ten onder te zijn gegaan. Dat er echter meer dan een halfje in het vat had gezeten (als ik maar even had opgelet), blijkt uit de volgende stelling na 30..Ke7:
Marten Coerts (1855) – Aad Roemersma (1991)
Vraag: welke stuk moet er naar d5? De koning of het paard?
31.Pd5+?
De verkeerde keuze. Na 31.Kd5! verliest zwart geforceerd, vanwege wits volgende zet 32.Pe4!, de c-pion en is de stelling technisch gewonnen. Na de tekstzet bood ik (bangerik als ik ben..) remise aan, hetgeen vrijwel onmiddellijk werd geaccepteerd.
Dit was, plus een remise van onze nestor Bert, in totaal het enige bordpuntje dat naar Alkmaar werd mee teruggenomen.
Maar laten we hier niet teveel om treuren en ook iets leuks laten zien. De tegenstander van Rob speelde een heerlijke partij in een opening die lange tijd mijn grote liefde was: het Gesloten Siciliaans.
Francis Lessmann (2026) – Rob Freer (1828)
1.e4 e6 2.d3 c5 2.Pc3 g6 4.g3 Lg7 5.Lg2 Pe7 6.Le3 d6 7.Dd2 Pbc6 8.Ph3 Pd4 9.0-0 a6 11.Lxg7 Kxg7 12.f4 Tb8 13.Kh1 b5 14.Pd1 Dc7 15.c3 Pdc6 16.Pe3 f5 17.g4 a5 18.Tae1 b4 19.Tg1 Kh8 20.Df2 La6?
Nadat zwart meerdere keren heeft nagelaten op g4 te slaan met groot voordeel, is het wit die vanaf dit moment de touwtjes in handen neemt en niet meer loslaat. In plaats van de tekstzet was 20..fxg4 21.Pxg4 bxc3 22.bxc3 Pe5! veel sterker geweest.
21.Pg5! Dd7?
Maakt het nog erger, hoewel 21..fxg4 22.Dh4 h5 23.Pxe6 eveneens kansloos was geweest.
22.Dh4 Pg8 23.gxf5 exf5 24.exf5 Lxd3 25.fxg6 Lxg6 26.f5
Allemaal even voortvarend gespeeld.
26..Le8 27.Pe6 Tf7 28.Ld5
Als duveltjes uit een doosje penetreren de witte stukken in het ten dode opgeschreven zwarte kamp.
28..Pe7 29.Dg3 Pf6 30.Pf8 Pexd5?
Gooit de handschoen in de ring door zijn dame in de aanbieding te doen, hoewel ook na het betere 30..Pxf5 31.Dg5! het punt naar wit zou gaan.
31.Pxd7 Lxd7 32.Dxd6 Tb6 33.Dxc5 Lc6?
De laatste fout.
34.Pxd5 Lxd5+ 35.Dxd5!
Een mooie slotzet! (1-0).
Zo te verliezen, dat is geen schande. Een modelpartij!
Het Tweede
Gelukkig deed het Tweede het een stuk beter dan in de eerste ronde (en er werd verloren van ASC), door nu met 5-3 een sterke tegenstander, met een gemiddelde rating van 2018, te verslaan!
Om eerst even door de zure appel heen te bijten (om daarna positief te kunnen eindigen – sandwichen noem je dat); de drie nullen in deze wedstrijd kwamen als volgt tot stand: Jeroen kwam een vervelende penning over de c-lijn niet meer te boven, Jos werd, ondanks goed te hebben gespeeld, toch geruisloos naar zijn tweede achtereenvolgende nederlaag geschoven, en Albert gaf zomaar zijn dame weg in één zet. Maar verder? Verder ging alles (bijna) goed.. Laten we de winnende borden van hoog naar laag, maar eens een voor een bekijken, te beginnen met onze onvolprezen kopman Hebert!
Hebert Perez Garcia (2112) – Rik Salomons (2098)
In een stelling die redelijk in balans lijkt te zijn, is het zwart die de eerste en tevens min of meer beslissende foutieve keuze maakt.
22..Te7? 23.Lxa5! bxa5 24.Dxc5
En na 57 zetten was het pleit beslecht.
Dan Gerard.
Stef van Haaren (2045) – Gerard de Geus (2023)
Na wits laatste zet 18.Kf2 is de volgende stelling op het bord gekomen.
18..f5 19.Dxa5?
18.Kf2 was al geen toppertje, maar deze zet maakt het nog erger. Na 19.Pxg5 Dxg5 20.Pf3 was er weinig aan de hand geweest.
19..f4!
Een kolfje naar zijn hand..
20.e4?
Wederom een goed voorbeeld van een verkeerde keuze; hij had hier absoluut de dames moeten ruilen.
20..Lh4+ 21.Ke2
Een juiste beslissing de kwaliteit in te leveren. Na 21.Pxh4 Dxh4+ gevolgd door f3 en Pf4 is er geen houden meer aan.
21..Lxe1 22.Dxd8
Twee zetten te laat..
22..Tfxd8 23.Pxe1 f3 24.gxf3 Pf4+ 25.Ke3 Pxd3 26.Pxd3 a6 27.f4 Tf8 28.e5 dxe5 29.fxe5 Tf5
30.Pc5?
Nadat door slordig spel van zwart, de stelling alweer min of meer in evenwicht is, maakt de witspeler een grote fout. Na 30.Pf4! is het nog een hele kluif de partij te winnen.
30..Txc5! 31.dxc5 Txe5+ 32.Kd4 Td5+ 33.Ke3 Txc5 34.Tg1 Th5 35.Tg3 Kf7 36.Pc4 Ld5 37.Pd2 g6 38.c4 Lc6 39.b4 Ke7 40.Pf3 Ld7 41.h4 Lc6 42.Tg4 Tf5 43.Pd4 Te5+ 44.Kd3 Ld7
45.Pf3?
Een veel grotere kans alsnog het halfje binnen te halen was 45.Te4! geweest. Na 45..Txe4 46.Kxe4 Kf6 47.Pb3! Ke7 en 48.Ke5! zie ik (en Fritz!) niet hoe zwart verder komt.
45..Tf5 46.Pg5?
Brengt het paard naar een veld waar het niets te zoeken heeft.
46..e5!
Nu zwart deze zet kan doen, is het over en sluiten.
47.Ke3 h5 48.Tg1 Tf4 49.Pe4 Lf5 50.Pc5 Txc4 51.Pxa6 Txh4 52.b5 Th3+ (0-1).
Dirk, onberispelijk gekleed aan het vijfde bord, liet zich weer eens van zijn beste kant zien door als laatst overgeblevene de buit binnen te halen voor het Tweede.
Dirk van der Meiden (2028) – Albert Riemens (1932)
In een partij, waarin wit voortdurend beter heeft gestaan, hetgeen o.a. heeft geresulteerd in pionwinst, staat het na 48.Td8 zo:
Er is een stelling op het bord gekomen die, mede vanwege de ongelijke lopers, ondanks een pion meer niet zo gemakkelijk te winnen is. Gelukkig voor wit, en voor het Tweede, neemt zwart vanaf dit moment de ene naar de andere verkeerde beslissing.
48..Tg2+
Met het idee achter de (relatief) onbelangrijke h-pion aan te gaan. Veel sterker was 48..Ta3 en de b-pion op te ruimen. Na bijvoorbeeld 49.Th8 Txb3+ 50.Kh4 Le4 komt wit niet verder.
49.Kf4 Th2?
En hier had hij absoluut naar de d-lijn moeten gaan. Na 49..Td2 50.Ke5 Te2+ 51.Kf5 Td2 is de stelling nog steeds in evenwicht. Nu tikt wit het achter elkaar uit.
50.Tc8 Txh3 51.Tc7+ Ke6 52.Te7+ Kd6 53.Le5+ Kc5 54.Kg4 (1-0).
Wie ook een aardige partij speelde, was Ronald, hoewel ook hij uiteindelijk (zoals zo vaak op ons niveau) de hulp van zijn tegenstander nodig had het punt binnen te halen.
Jos van Ommeren (1967) – Ronald Groot (1985)
Stelling na 23.bxc5. Vraag is nu: wat gaat zwart doen tegen de dreiging c6? Ronald zag het niet en gaf met een zet die pijn doet aan je ogen, zijn voordeel in één keer weg door het vreselijke 23..c6 te spelen en zijn loper te degraderen tot een extra pion op b-lijn. Na 23..bxc5 24.Lxb7+ Kxb7 25.Pe4 Dd5 is het nog steeds zwart die (veel) beter staat.
23..c6? 24.g3?
Het idee achter deze zet ontgaat mij, omdat nu de dekking van de loper op f3 wordt opgeheven en zwart zonder er ook maar iets voor te hoeven doen, de tweede rij in de schoot geworpen krijgt, hetgeen wit uiteindelijk zal opbreken. Direct 24.Pe4 was veel sterker geweest.
24..Th2 25.Pe4 Dg7(!)
Slim gespeeld. Er dreigen nu al snel allerlei grapjes op c5.
26.Pd6+ Kc7 27.Pxb7?
Helpt zwart zomaar van zijn slechte loper af. 27.Lg2 houdt in ieder geval de 2e rij gesloten en haalt de hiervoor genoemde dreiging op c5 te nemen uit de stelling.
27..Kxb7 28.De4
Na 28.cxb6 axb6 29.Dc3 was zwarts voordeel minimaal geweest. Vanaf nu gaat het van kwaad tot erger.
28..Tc8 29.Df4?
Een blunder, maar een goed alternatief was niet of nauwelijks voorhanden. Zowel na 29.cxb6 Df8! als 29.Tg2 Txg2 30.Lxg2 Dxg3 mag alleen zwart hopen op een vol punt.
29..Pxc5 30.Tg2 Txg2
Nog sterker is het verrassende 30..Th1! Maar de tekstzet verpest niets.
31.Lxg2 Pb3+ 32.Kb2 Pa5 33.Tc1 Tc7 34.Ka2 Dh7 35.Le4 Dh2+ 36.Tc2 Dg1 37.Ld3 Dd1 38.Le4 f5 39.Lxf5?
Na deze zet had wit onmiddellijk kunnen opgeven. Na 39. Dxf3 Dxf3 40.Lxf3 behoudt hij in ieder geval nog zijn loper. De rest behoeft geen commentaar.
39..exf5 40.Dxf5 Tg7 41.Tb2 Ka6 42.Dc8+ Tb7 43.De6 Dd3 (0-1).
Last but not least Ton! Ondanks dat zijn tegenstander de hele partij goed tot zeer goed heeft gestaan – mede door een paar ondoorgrondelijke zetten van de zwartspeler (11..Kh8?!), lukt het hem de vis op het droge te krijgen.
Olaf Ephraim (2010) – Ton Fasel (1785)
We komen er in na het niet al te sterke 18..e5. Wat opvalt is de gatenkaas op de zwarte koningsvleugel en het buitenspelstaande paard op h5. Kortom, wit staat veel beter in deze stelling.
19.Le2
Niet verkeerd, maar 19.Dd6 stelt zwart veel meer op de proef.
19..exd4 20.Pxd5?
Een onverstandige beslissing die het zwart een stuk gemakkelijker maakt overeind te blijven. Na 20.exd4 staat wit nog steeds geweldig.
20..cxd5 21.Lxh5 Pf6 22.Le2 dxe3 23.Dxe3 Te8 24.Dd3 Pe4 25.Tab1 Tc8
Van het witte voordeel is helemaal niets overgebleven.
26.Lg4 Tc4 27.Tfd1 Td4
27..Ld4!
28.Dc2 Db6 29.Lc7 Db4 30.b3 Pc3 31.Txd4 Dxd4 32.Tf1?
De beslissende fout. Nu wint zwart geforceerd materiaal. De toren had naar c1 gemoeten om de dame te dekken.
32..Dc5! 33.Lg3 Pe2+ 34.Dxe2 Txe2 35.Lxe2 Dc2 36.Lf3 d4 37.Te1 Lf6 (0-1).
Een gelukkige overwinning, maar wél verdiend! Door het weifelende witte spel, wist zwart alsnog het initiatief naar zich toe te trekken en toe te slaan toen de mogelijkheid zich voordeed.
Al met al een overtuigende zege voor het Tweede dat hierdoor een goede stap heeft gezet zich in de Derde Klasse te handhaven. Nog beter nieuws is er over het Eerste te melden dat z’n tweede overwinning boekte in de Tweede Klasse en wederom op weg lijkt naar een hoge klassering en wie weet, zelfs promotie mochten er geen rare dingen gebeuren als het bijvoorbeeld in de slotronde kiezen voor een vreemde opstelling..