drulovic

KNSB-beker: roemloze aftocht

By Published On: 25 januari 2014Categorieën: KNSB-beker (2013-2014), VerslagenViews: 20200 Reacties on KNSB-beker: roemloze aftocht

In de luwte van het Tata-geweld stond vrijdag 24 januari de KNSB-bekerwedstrijd tegen SSC 1922 uit Soest op het programma. Op papier een sterkere tegenstander (een subtopper uit de eerste klasse A), maar de vorige ronde wees uit dat De Waagtoren zich niet door cijfertjes laat intimideren.

De voortekenen waren echter slecht. Een blik op de resultaten in Wijk aan Zee leerde dat vrijwel alle clubgenoten een nul aan de broek hadden gekregen. Een inktzwarte vrijdag voor Alkmaar en omstreken.

Onze voorbereiding was evenmin optimaal.
Daan had voorgesteld om voorafgaande aan de wedstrijd gezamenlijk iets te eten. We spraken af om 18.30 uur. In anderhalf uur zouden we toch gemakkelijk een driegangenmenu moeten kunnen verorberen? Ik arriveerde om 18.40 uur op de afgesproken plek, pal tegenover het speellokaal. De medestrijders schitterden echter door afwezigheid. Een telefoontje naar Daan leerde dat Rob en hij pas na zevenen zouden arriveren. En Frank van Tellingen(?) zult u zich afvragen. Ik heb al eerder iets over zijn ruimtelijke oriëntatie geschreven, maar er kan een nieuw hoofdstuk aan het boek worden toegevoegd. Toen ik al lang en breed in de pizzeria wachtte, was Frank ‘onderweg’, nadat hij per abuis in Baarn op ons had staan wachten. Daan en Rob schoven rond 19.10 uur aan en we bestelden onmiddellijk een pizza. Nou ja, Rob schoof aan en Daan besloot buiten als vuurtoren te fungeren voor onze dolende kopman. Tot vier maal toe kwam Frank langs in de vorm van een luchtspiegeling (Daar is ‘ie! Onee, toch niet), voordat hij uiteindelijk om 19.40 uur verhit langs het restaurant stormde. De verkeerde kant op. Een kwartier voor het aanvangstijdstip zaten we dan eindelijk gevieren aan tafel. Gelukkig voor Frank waren de pizza’s op z’n elfendertigst bereid. De ober keek verbijsterd toe hoe we als ondervoede wolven de Italiaanse delicatessen naar binnen schoven, toen deze om 19.50 uur werden opgediend. Met volle magen snelden we naar de naburige speelzaal.

Daar aangekomen diende de volgende verrassing zich aan. De Soestse schakers leken op zijn zachtst gezegd nogal onorthodox met hun lange manen, zwarte legerkisten en grauwe shirts met doodskoppen. Toen ze uit hun bestelbussen vervolgens een karrenvracht aan elektrische gitaren, versterkers en manshoge geluidsboxen toverden, ontstond de indruk dat we toch verkeerd zaten. We bleken aan de andere kant van het gebouw te moeten zijn. Toen we ten langen leste buiten adem de speelzaal binnenvielen, waren de schakende Soestenaren echte nog in geen velden of wegen te bekennen. Na de wedstrijdleider de reglementen te hebben uitgelegd (o, moet er worden geloot om de kleur?) begonnen we rond 20.15 uur uiteindelijk dan toch nog in alle rust aan de wedstrijd.

Maar de rust bleek helaas van tijdelijke aard. De opening was nog niet voorbij toen we werden opgeschrikt door een ijselijk brul, die het startsein bleek voor de grootste marteling die mijn oren ooit te verduren hebben gehad. Bij dit hemeltergende lawaai vergeleken is Pantera een onschuldig knapenkoor en maakt Rammstein rustgevende achtergrondmuziek voor peuterballet. De duivel zou er huilend voor wegrennen. Mensonterend. Gelukkig dateert het pand uit een tijd waarin men nog nimmer van muurisolatie had gehoord, zodat we de rest van de avond nog slechts door middel van gebarentaal met elkaar konden communiceren (het optreden duurde drie uur). Kortom: uitstekende omstandigheden voor een potje schaak. Laten we overgaan tot het minst tot de verbeelding sprekende gedeelte van de avond: de partijen.

Frank werd vanuit de opening teruggedrongen. Hij verbruikte veel tijd om de beste voortzetting te vinden, wat uiteindelijk niet de beste voortzetting bleek ( ‘ik speelde als in een bullitpartij – potjes met 1min p.p.p.p). Hij gaf uit arren moede een vol stuk om tegenspel te creëren, maar dat bleek ijdele hoop. Wit pareerde zonder noemenswaardige problemen alle dreigingen en won eenvoudig. Al met al een kansloze nederlaag voor Frank, die zijn openingskennis laakte.

Daan speelde op bord 3 met zwart, tegen een opponent van wie hij naar eigen zeggen altijd verliest, maar niet zonder huizenhoog gewonnen te staan. Vlak na de opening pleegde zijn tegenstander een Grünfeld-achtig kwaliteitsoffer. Daan sloeg het geschenk af, waarna hij in een materieel gelijke stelling belandde. Wit had echter meer bewegingsvrijheid. Daan vroeg me of hij eventueel remise mocht spelen. Ik stemde daarmee in, gelet op de ogenschijnlijk prettige stelling van Rob en mijn voordeel. Bovendien had Daan een vol uur tijdsachterstand. Eerlijk gezegd kwam remise nooit aan de orde. Daan verbrandde alle schepen zich op de damevleugel en probeerde de vijandelijke koningsstelling onder vuur te nemen. Wit raakte echter niet in paniek en kon even later het punt bijschrijven. Opnieuw verlies dus, maar dit keer viel daar weinig op af te dingen.

Rob, op bord 4 met wit, wist dus wat er van hem verwacht werd. De stelling was dynamisch, en dus moeilijk in te schatten. Rob kon op een gegeven moment een kleine kwaliteit (P+L tegen T) winnen, maar was bang dat zwart genoeg tegenspel kreeg door het oppeuzelen van zijn twee vrijpionnen. Hij koos voor een afwikkeling, met materieel evenwicht. Even later maakte hij echter een fout, waardoor hij een kleine kwaliteit verloor. Niet veel later moest hij de koning omleggen. 3-0. Inktzwart inderdaad.

Ik speelde tegen een nóg jeugdigere jongeman dan ikzelf, dus de opening laat zich makkelijk raden. Ik verkreeg een aangenaam voordeeltje, en bovendien een eeuwigheid aan tijdsvoorsprong. De gehele partij liep zwart achter de feiten aan, wat resulteerde in een eindspel van T+L aan beide kanten. Beiden hadden we vier statische pionnen op de koningsvleugel, maar mijn trots was een prachtige vrijpion op de b-lijn, die de winst zou moeten opleveren. Het vervolg speelde ik echter onnauwkeurig, de lopers werden geruild, waardoor ik uiteindelijk belandde in een toreneindspel, dat overigens nog altijd gewonnen moest zijn. Zwart verdedigde zich zo goed mogelijk, en het winstplan in mijn hoofd begon te vervagen. Toen ik inmiddels ook het grootste deel van mijn tijd had opgesoupeerd, besloot ik remise aan te bieden. Heel frustrerend was dat Franks tegenstander direct na het schudden der handen toonde hoe ik simpel kon winnen, na torenruil af te dwingen. Spijtig.

Tot zover het bekertoernooi voor dit seizoen. Een mooie overwinning op de Wijker Toren, maar ons Waterloo in Soest, begeleid door een lieflijk bandje. Ik ben benieuwd of Frank inmiddels al thuis is.

 

T SSC 1922 2200 De Waagtoren 2135 ½
1. FM Eric de Haan 2297 Frank van Tellingen 2217 1 0
2. Adriaan de Jongh 2223 Frank Agter 2125 ½ ½
3. Gerrit Meine Muis 2125 Daan Geerke 2147 1 0
4. Martijn van der Eijk 2157 Rob Konijn 2051 1 0

Leave A Comment