Willem Andriessen

PW76 – Pieter Spaander dompelt zich in de Fritz-variant

In een eerdere bijdrage kwam de kennis of vermeende kennis van de openingstheorie al eens ter sprake. Toen bleek dat je niet alles hoeft te weten als je maar meer weet dan je tegenstander. Maar dat laatste weet je natuurlijk nooit van te voren en daarom ben je wel verplicht je met kennis te wapenen als je je met een theoretisch spektakel in wilt laten.
Toen ik de partij tussen Henk Kleyn en Pieter Spaander onder ogen kreeg vroeg ik me af tot waar het theoretische kennis betrof en waar de inspiratie begon. De volgende stelling is in elk geval nog bekend uit de theoretische handboeken.

imageDiagram na 11…Kd8 uit Kleyn-Spaander

Dit is een stelling uit de meer dan honderd jaar oude Fritz-variant   (1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lc4 Pf6 4.Pg5 d5 5.exd5 Pd4 enz.). Het voormalig VVV-lid en bekend theoreticus  Bram van der Tak  heeft in deze variant veel geanalyseerd en hij geeft hier 12.0-0 als beste voor wit, wat ook in verschillende partijen is voor gekomen. Henk Kleyn deed echter 12.Da4. Een huisvariantje of inspiratie aan het bord? Na een lange afwikkeling leverde dat zwart een prettige stelling op, waarbij Pieter Spaander zich van zijn beste kant liet zien (zie analyse). Of beiden nu nog meer op deze variant moeten studeren, laat ik in het midden, maar toekomstige tegenstanders zijn gewaarschuwd.

Leave A Comment