Vlag!
Het toernooi van London werd in 1883 met grote overmacht gewonnen door de geniale Johannes Zukertort, die zich na de welhaast ongelooflijke score van 22 uit 23 drie opeenvolgende nederlagen kon permitteren om de destijds ‘officieuze’ (en later officiële) wereldkampioen Wilhelm Steinitz (19 uit 26) en grootheden als Blackburne (16½ uit 26) en Chigorin (16 uit 26) ver achter zich te laten. Het verhaal gaat dat de voorzitter van de St. George Chess Club tijdens het afsluitende banket een toost uitbracht ‘op de beste schaker ter wereld’, waarna zowel Steinitz als Zukertort opstonden om hem te bedanken.
Maar meer nog dan de unieke prestatie van Zukertort is London 1883 bekend omdat voor het eerst werd gespeeld met een -weliswaar prehistorische- schaakklok. Voordien werd de partijduur louter begrensd door de maximale tijd waarbinnen een zet moest worden gedaan, maar deze bedroeg soms wel een uur en werd losjes bijgehouden door de omstanders. Dat in ogenschouw nemende is het niet verwonderlijk dat partijen destijds wel een hele dag of langer in beslag konden nemen.
In London 1883 bedroeg de tijdcontrole 15 zetten per uur. De partijen vingen aan om 12 uur en duurden in eerste instantie tot 17 uur. Na een onderbreking van twee uur waarin het diner werd gedegusteerd, werd de strijd hervat om 19 uur en duurde tot maximaal 23 uur. Fred Driesse, Guido Florijn of Ton Fasel zouden alle partijen van een heel seizoen kunnen afronden binnen de gestelde tijd, maar voor sommige deelnemers was zo’n ‘strikte’ tijdslimiet best even wennen. Toch zou de schaakklok vanaf dat moment voorgoed een onderdeel van het spel zijn.
Tegenwoordig spelen alleen huis- en koffiehuisschakers nog wel eens een potje uit de losse pols. Op wedstrijdniveau is een partij zonder klok niet meer voor te stellen. In dat opzicht ben ik altijd verbaasd als ik op de club iemand doodgemoedereerd een zet zie uitvoeren om vervolgens niet naar de klok te reiken, als een doelman die een bal vangt maar hem vervolgens vergeet uit te trappen. Of een darter die zijn pijlen in het bord laat zitten. Zouden er ook honkballers zijn die de bal een lel geven maar vervolgens vergeten over de honken te rennen?
Ook ‘door de vlag gaan’ kan ik me nauwelijks voorstellen. Dat wil zeggen, in partijen met normaal speeltempo. Ik heb eerste teamspelers gezien die nog meer dan 20 zetten in 30 seconden dienden uit te voeren en nog verbaasd waren ‘op tijd’ de vlag te moeten strijken. Soms lijkt het wel een verslaving. Tijdnoodfetisjisme. De Konijnen, Albrechten en Geerkes van deze wereld hebben daarin goed gezelschap van grootmeesters als Grischuk en Nijboer en vroeger natuurlijk Reshevsky en Browne.
Zo niet Magnus Carlsen. De Noorse alleskunner is niet alleen in staat alle soorten stellingen nagenoeg perfect te spelen, maar is ook de beste ter wereld met alle soorten tijdlimieten, van snelschaak tot en met het langere werk. Op tijdnood kun je de wereldkampioen zelden betrappen. Ik viel daarom bijna van mijn stoel toen ik zag dat hij in het Norway Chess toernooi door zijn vlag was gegaan tegen Topalov. En dat in totaal gewonnen (+8) stelling! Het moest een vergissing zijn van Chessbomb. Het bleek echter geen vergissing. Magnus was inderdaad door zijn vlag gegaan. De verklaring bleek even lachwekkend als knullig. Vanwege een brandalarm in zijn hotel arriveerde Carlsen te laat in de speelzaal. Op zich hoeft dat geen ramp te zijn, ware het niet dat hij daardoor het openingswoord miste, waarin werd medegedeeld dat de tijdlimiet voor deze editie was aangepast ten opzichte van 2014, toen men op zet 60 een kwartier extra tijd kreeg. Dit jaar was het kwartiertje komen te vervallen. En zo werd een zeker punt een uiterst schlemielige nul. Magnus leek onaangedaan als altijd. Na een seconde of twee schudde hij Topalov de hand en begon stoïcijns te analyseren. Verliezen op tijd, het zal hem vermoedelijk nooit meer gebeuren.
Dat kan niet worden gezegd over de Duitse grootmeester en naamgever van een variant in het Koningsindisch Friedrich Sämisch. Hij presteerde het om in twee opeenvolgende toernooien in 1969 alle 28(!!) partijen te verliezen op tijd. Bij nader inzien vallen Rob en Daan eigenlijk nog best mee.
2 Comments
Leave A Comment
You must be logged in to post a comment.
Het toernooi van Baden Baden (1870) was het eerste grote internationale evenement waarbij de spelers aan tijdmeting werden onderworpen. De tijdlimiet was 20 zetten per uur en er werd gespeeld met de Yale Clock New Haven Chess Timer, destijds het nieuwste van het nieuwste. Partijen begonnen ’s morgens vroeg om 09.00 uur, dat zie ik tegenwoordig niet meer zo snel gebeuren ….
N.B.:
Voor foto’s van de diverse klokken zie de website van verzamelaar Marco Dorland (http://dorland-chess.com).
Was het Londen 1883 of Baden Baden 1870? Volgens de website http://www.chessmaniac.com/the-chess-clock-a-history/ klopt het allebei wel een beetje. In 1870 was er die timer. In 1883 was er een klok waarbij je met een druk op de knop de klok van de ene speler stop zet en de klok van de klok van de tegenstander aanzet. Maar belangrijk voor het verhaal van Frank was het vlaggetje op de schaakklok. Dat was een uitvinding van H.D.B. Meijer, de secretaris van Nederlandse schaakbond (toen nog niet Koninklijke Nederlandse Schaak Bond) uit 1889. Volgens bovengenoemde website duurde het echter nog 20 jaar voor klokken met het vlaggetje gebruikelijk waren.