Terugreis
Altijd lastig tegen Volendam werd vooraf gezegd. Ik was al blij dat we thuis speelden, het vorige seizoen (of was het al 2 seizoenen terug) moesten wij, na het incasseren van een flinke nederlaag terugrijden in barre weersomstandigheden waardoor de reis van normaal 3 kwartier bijna 1½ uur duurde. En als je dan met een paar verloren koppen in de auto hebt (waaronder ikzelf) de reis terug moet maken duurt dat erg lang. Gelukkig ging het dinsdagavond veel beter.
Als ik schaak gaat al mijn aandacht naar mijn partij dus kan ik weinig zeggen van mijn teamgenoten tot het moment dat ik uitgespeeld was. Ik kan alleen iets zeggen over wie naast me zat. Rechts zat Dick. Dick speelt volgens mij al sinds jaar en dag dezelfde opening met wit, waarschijnlijk ooit aangeraden door pa IJsbrand. De meesten snappen weinig van wits eerste zetten. Voordeel voor hem is dan ook dat hij na 15 zetten nog maar een paar minuten heeft gebruikt wat zijn tegenstander nerveus maakt een ander voordeel is dat hij hier zelden mee verliest. Voor zwart is het moeilijk een plan te bedenken, dat had ik de vorige week in mijn verliespartij tegen Dick wederom ontdekt. Maar winnen is voor wit ook niet eenvoudig, er ontstaan vaak remisestellingen. Al snel stond er dan ook zo’n stelling op het bord. En na het aanbod was remise een prima resultaat, de volgende keer toch maar met zwart laten spelen.
Links van me zat Gerrit, hij bouwde een geweldig aanvallende stelling op. Penningen, vorken, schijnoffers, er zat van alles in. Zijn tegenstander zag en hoorde je zuchten en kreunen. Volgens mij was ik getuigen van een partij die beslist publiciteitswaardig is maar ik constateerde wat dat betreft ook een probleem. De krabbels op beider notatieformulieren waren onmogelijk te ontcijferen. Ik begreep dan ook niet hoeveel zetten er waren gedaan en volgens mij twijfelde de heren daar ook aan maar ze gingen onverdroten door. Uiteindelijk trok Ger terecht aan het langste eind.
Zonder te weten hoe hoorde ik dat ook Egbert op bord 2 had gewonnen. Tussendoor had ik hem wel een paar keer langs zien lopen en hij kwam nogal pips over maar dat kwam waarschijnlijk door de opperste concentratie. Bijna tegelijkertijd gaf ook mijn tegenstander op, tussenstand dus 3½-½ , wie had dat durven dromen.
Een blik op de overige borden gaf een geruststellend gevoel, Jan op bord 1 stond iets minder maar niet kansloos, hij had natuurlijk wel de zwaarste tegenstander op papier. Ook Johan leek iets minder maar wel houdbaar te staan, daartegenover stond Aart uitstekend, een toren tegen een paard en ieder een hand vol pionnen. De stelling van Ruud kon ik moeilijk doorgronden.
Even een verfrissinkje aan de bar gehaald, volgens mij was ik nog geen 5 minuten weg. Ik keek nogmaals langs de borden en had ik alles nou verkeerd gezien?
Op Ruuds bord leek in een paar minuten tijd van alles te zijn gebeurd, nog steeds moeilijk te doorgronden maar het zag er niet goed uit. Gelijk hoorde ik Jan mopperen, hij had opgegeven. Ook Johan leek plots hopeloos te staan, op de koningsvleugel stond het gelijk maar wit had nog een dubbelpion op de a-lijn, en dat met alleen paarden was moeilijk, zo niet onmogelijk te houden. Alle hoop ging naar Aart, maar het leek alsof hij begon te hakkelen, hij gaf een pion weg, nog een pion en zelfs een derde pion maar hij bleek wel kalm zijn baard gladwrijven, hij zag het duidelijker dan ik. Even later wist hij gelukkig zijn h-pion te laten promoveren. De buit was binnen, 4½ – 3½ .
Toch wel benieuwd hoe hun terugreis is geweest.