Anarchie in mijn hoofd
Hoewel Danny de Verschrikkelijke doorgaans het tegendeel wil doen laten voorkomen, verklapte secondant, trainer, raadgever en mental coach Wim A. dat de overwinning op Sokolov niet uit de losse pols tot stand kwam. Zo gemakkelijk als het op het bord leek te gaan, zo grondig was de wekenlange voorbereiding van het Grünfeld-indisch.
Aan de prestatie doet het natuurlijk nauwelijks iets af. Sterker nog, het is een stimulans voor ons normale stervelingen om ook de boeken weer eens in te duiken, zodat de volgende Grote Meester die de Hel van Alkmaar durft te betreden ook het vuur aan de schenen kan worden gelegd.
Dus plantte ik gisteravond mijn schaakbord midden op de keukentafel.
Er is echter één probleem. Ik ben altijd snel afgeleid. Zeg maar gerust: heel snel afgeleid. De uitdrukking ‘even afleiding zoeken’ heeft door mij een geheel nieuwe dimensie gekregen. Zelfs als ik niet op zoek ben, ligt het voor het oprapen. De krant schreeuwt, mijn schoenen tieren, de waterkoker tettert en mijn zwijgende vriendin brult.
Zelfs de eerste zet (1.d4?!), krijg ik niet uit mijn vingers zonder naar de kast te sjokken voor een handje kruidnoten, een minuutje door het raam te staren naar een lege straat, mijn e-mail drie keer binnen één minuut te bekijken en een luchtig stukje luchtgitaar te spelen. Concentreren, het lukt me gewoon niet. En dat is best vermoeiend.
Voordat er onderscheid gemaakt kan worden tussen een damegambiet en het Catalaans, ruim ik de vaatwasser in, speel een spelletje patience op de computer, lees een stuk of wat cartoons, kijk tersluiks naar DWDD, zoek op Marktplaats naar alles wat ik niet nodig heb, drink een biertje op de bank, knuffel mijn lieve katjes, dans de halve K3 cd met mijn oudste dochter, bekijk de uitslagen in de nationale korfbalcompetitie, eet wat ribbelchips terwijl ik helemaal geen trek heb, blader door de krant van eergisteren en staar wat voor me uit naar de witte muur. Eigenlijk doe ik alles wat nutteloos is. En als klap op de vuurpijl breng ik zelfs die nutteloze dingen niet tot een einde. Laat staan een goed einde. Met uitzondering van het staren naar de witte muur, dat moet gezegd worden. De eerste keer dat ik iets afmaak waar ik aan begonnen ben, zal hoogstwaarschijnlijk mijn dood zijn.
Tot die tijd stel ik alles uit tot nader order. Het zit nou eenmaal in mijn bloed. Als er een grootmeestertitel uitstellen zou bestaan, dan was ik de eerste die hem kreeg. Helaas zijn de meeste prijzen slechts te behalen door concentratie en devotie. Juist, de eigenschappen die mijn genen niet in hun rugzakje meedragen. Ik heb echt alles geprobeerd, maar tevergeefs. Internet uitschakelen, ramen en deuren sluiten, een eigen kamer inrichten (of beter: uitrichten), twintig typen oordopjes, zelfbedachte beloningssystemen, het heeft geen van alle een einde gemaakt aan de allesoverheersende anarchie in mijn hoofd. Het concentratienetwerk in mijn brein is polygaam met ontelbare onweerstaanbaar brullende prikkels, zonder enig oog te hebben voor de fluisterende taak.
De taak als roepende in een woestijn van onzinnigheid. Mijn hele leven bestaat uit een vr
10 Comments
Comments are closed.
Twee dames dienen zal altijd wel moeilijk blijven maar eenmaal tot de groep gescheiden schakers en net zoals Sokolov drinkende grootmeester van wijntjes zal er aan je stoelpoten worden gezaagd door jongere
Leuk stukje Frank. Maar als je denkt dat je de eerste grootmeester zal worden, dan heb je mijn zus Sandra nog nooit huiswerk zien maken…
Ha ha, zo herkenbaar dit.
Zeg buurman, waar is het eind van je stukje gebleven?
Ps heb je ergens een duidelijke remise gemist tegen EJH.
Ehm.. is dat een serieuze vraag? Lees het stukje dan nog maar eens.
Remisemomenten te over. Het was zelfs moeilijk om niet remise te spelen, maar uiteindelijk zwichtte ik toch voor de 500 euro.
€ 500….dat wordt minstens een rondje a.s. dinsdag (en die dinsdag daarop enz.)
Ik krabde mij toch even op het hoofd na deze coming out en even later schoot mij een beroemde uitspraak van J.H. Donner (Hein voor intimi) te binnen, welke enigszins is aangepast: ‘ik beveel Frank Agter de strenge tucht aan, zonder welke geen schaker kan gedijen’.
Mocht dat niet helpen blijft als enige middel de totale afzondering over als beschreven in Stefan Zweig’s Schaaknovelle. Tenslotte moet je als opgroeiend vader ergens beginnen.
Het fraaie epistel van Donner is te vinden in SB80 of in ‘de Koning’ geb. editie 1987 blz 188 (waar overigens ‘gedeien’ staat). De Schaaknovelle is nog verkrijgbaar in de betere boekhandel.
Welke boekhandel is dat dan Jan? De laatste keer dat ik de Koning wilde kopen bleek hij alleen nog in net Engels verkrijgbaar en daar gaat toch de specifieke stijl van Donner verloren.
Frank,
De Schaaknovelle is nog redelijk verkrijgbaar, Donner alleen nog 2e hands. Er staan er 3 op Marktplaats, waarvan één voor € 10,-
Marktplaats, natuurlijk!
Vorige week zag ik op de digitale zender HollandDoc een documentaire over Ton Sijbrands, van beroep Dammer. Toen pas viel mij op dat in hetzelfde jaar 1972 dat de Sovjet-Unie haar wereldkampioenschap Schaken moest overdragen aan een Amerikaan zij ook het wereldkampioenschap Dammen moest overdagen aan een Nederlander. Dat plaatst de prestatie van Ton Sijbrands toch wel in een bizonder perspectief en voor de Russen was het een dramatische ontwikkeling in hun (toenmalige superieure) benadering van beide denksporten.
Het enige raakvlak met het betoog van Frank is dat Fischer en Sijbrands zeer toegewijde denksporters waren en daar krankzinnig veel tijd in staken. Zij hadden dan ook geen of nauwelijks tijd voor het gezinsleven, maar dat wil ik jou uiteraard geenszins onthouden.