U heeft natuurlijk de verrichtingen van Maaike in het Griekse Porto Carras op de voet gevolgd. En hoewel Maaike net niet met de topborden meedeed in het WK voor meisjes, was haar rol toch belangrijk genoeg om regelmatig op een van de ‘live-borden’ te figureren. U kunt de partijen overigens nog steeds op ChessBomb vinden.
Het was lastig een partij van haar te kiezen om hier haar strijd te illustreren. Sommige overwinningen waren degelijk, maar niet spectaculair (zie bijvoorbeeld Sapale-Keetman uit ronde 10) en spannende partijen gingen soms verloren. Een daarvan was die tegen de Zwitserse Lena Georgescu in de vijfde ronde. Na een interessante opening, waarover later meer, ontstond op de twintigste zet de volgende stelling.

Diagram na 20…La3 uit Keetman-Georgescu
Zwarts laatste zet laat wit ogenschijnlijk weinig keus en lijkt 21.b3 af te dwingen. Dat deed Maaike dan ook, maar al tijdens de partij werd in de analyseruimte het spectaculaire 21.Pb3!! gevonden. Na 21…cxb3 22.axb3 ontstaat een hoogst curieuze stelling. Er hangen plotseling niet minder dan drie zwarte stukken en ernstig nadeel valt niet te vermijden. Helaas ontging Maaike deze wending en tot overmaat van ramp glipte haar later de gelijkstaande partij ook nog door de vingers, zoals u hier in de analyse kunt vinden.
Ook de opening van deze partij was interessant. Zwart bediende zich van de oude Richter-Rauzer variant van het Siciliaans. Een variant vooral populair in de jaren vijftig, zestig, niet in het minst omdat de toenmalige wereldkampioen Botwinnik zich er van bediende. Een gevolg van ouder worden is, dat je beter weet hoe het vroeger was dan nu en dus kan ik me nog heel goed herinneren hoe de meeste partijen verliepen; loper naar g5 benevens f2-f4. Maar Maaike speelde Lg5 in combinatie met f3. Dit verbaasde me in eerste aanleg zeer. Deze pionzet is tegenwoordig de aanzet tot een bestorming met g- en h-pion, de zogenaamdeEngelse-aanval. Maar het opmerkelijke daarbij is dat de loper op g5 nu in de weg staat. Toen ik Maaike daarmee confronteerde vertelde ze me dat dit de moderne behandeling van de Rauzer is en dat ze een partij van De la Villa Garcia gevolgd had die hij behandelt in zijn eigen boek Dismantling the Sicilian. Tijd voor mij, mijn kennis van de moderne theorie bij te spijkeren. Maar eerst dook ik eens in de geschiedenis; wie speelde als eerste f3 in combinatie met een loper op g5? Heel verrassend dook daarbij als een van de eersten de naam van Mikhail Tal op! Opmerkelijk is zijn partij tegen de toenmalige Joegoslaaf Anton Deze uit Novi Sad 1974 (zie de analyses), een onversneden Engelse-aanval, nota bene met een tempo minder, want Tal haalde vrijwillig zijn loper terug van g5 om de g-pion vrij baan te geven.
Lang voor de Engelsen deze variant in praktijk brachten, bediende Tal zich dus al van deze aanval. Het zou een schitterend eerbetoon zijn geweest als hij de naamgever van deze aanval zou zijn geworden. Niet minder verrassend was dat ook de huidige wereldkampion zich ooit eens van de Engelse aanval bediende. Dat liep trouwens bijna verkeerd voor hem af.

Diagram na 17.Kb1 uit Carlsen-Vladimirov
Drie maanden nadat Magnus als dertienjarige in Wijk aan Zee 2004 zijn eerste GM-resultaat had behaald, veroverde hij in het Dubai open, waar deze partij uit stamt, zijn derde norm en werd daarmee de jongste grootmeester ter wereld. Het ging niet helemaal van een leien dakje, want Vladimirov verraste hem met 17…Pxf3! Het paard is onkwetsbaar (18.Pxf3 Pc3+!) maar Magnus was toen ook al onverzettelijk en vond met 18.Df2! het beste tegenspel en wist zelfs de partij nog naar zijn hand te zetten. Deze partij alsmede die van Tal en Maaike kunt u hier vinden.
Nawoord: Ik ben nog steeds verbaasd. Tal en Carlsen en vele tien- of zelfs honderdtallen met hen speelden vrijwillig de loper van g5 weer terug om de g-pion doorgang te verlenen. Een kras tempoverlies ten aanzien van de oorspronkelijke opzet van de Engelse-aanval. Het ontbreekt mij aan inzicht dit te begrijpen. Wie verschaft opheldering; een van de Franken misschien?