Uniek moment in de clubhistorie & competitievervalsing
Gisteren trad het eerste team aan tegen Charlois Europoort uit Rotterdam om de laatste strohalm aan te grijpen in de strijd tegen degradatie. We begonnen er eigenlijk net lekker in te komen met een bijna-overwinning tegen LSG, de geflatteerde zege tegen Zuid-Limburg en keken dus vol vertrouwen uit naar deze wedstrijd. Hoewel: onze tegenstander was al enkele keren dit seizoen met een team van lammen en blinden komen opdraven om hun meesterklassewedstrijden af te werken. In de wedstrijden waarin het erom ging echter, werd voor de gelegenheid een heel vreemdelingenlegioen opgetrommeld. Of het nou echt zo leuk is om meesterklasse te spelen met een team dat uit onherkenbare broodschakers bestaat, is zeer de vraag. Misschien is dit puur amateurisme, maar persoonlijk voel ik er toch meer voor met een vaste ‘harde’ kern van echte clubspelers te spelen, eventueel aangevuld met een paar gesponsorde spelers. Met zijn topscores, maar zeker ook zijn analyses achteraf, openingssuggesties en kennis van de
tegenstanders, heeft Dimitri (Reinderman) een groot aandeel gehad in de beleving in het team.
Weliswaar lijkt het niveau daarmee gemiddeld genomen niet meetbaar te zijn toegenomen, maar ik weet zeker dat iedereen veel geleerd heeft van de afgelopen seizoenen (echte winnaars hoeven zich nooit van dergelijke eufemismen te bedienen natuurlijk). Frank Agter is aan de openingsstudie geslagen, Danny speelt tegen titelhouders nog altijd even gemakkelijk als voorheen en Daan heeft nu dan inmiddels toch vrijwel alle finesses van het Londonsysteem bestudeerd, opdat hij de komende wedstrijden tot een zet of 30 à tempo kan spelen. Als ik voor mezelf mag spreken: door omstandigheden (druk thuis, druk op het werk) was de paradoxale situatie ontstaan dat mijn motivatie een nulpunt had bereikt, ondanks het feit dat we meesterklasse speelden. De oorzaak is simpel: ik heb een hekel aan slecht spelen en slecht voorbereid zijn. Doordeweeks voorbereiden lukte al nauwelijks (een uurtje in de trein), het spelplezier was weg en het spel was niet om aan te gluren. De winst van de afgelopen maanden is dat de motivatie weer helemaal terug is. Waarschijnlijk een kwestie van zelfbedrog: na een paar aardige resultaten zijn we al snel geneigd hoop te houden op de wereldtitel. Kijk maar naar Nederland – Schotland. Daarmee zijn we dan aan mijn voorbereiding voor deze ronde gekomen. Ik zat me met mijn zoon in het stadion op te winden over elke duikeling van Xavi, die zeker in aanmerking kwam voor de Neymar-bokaal in de categorie struikelen over een grasspriet. Afwachten dan maar tegen wie ik zou spelen. Dat bleek tegen oude bekende Michel de Wit te zijn. Michel is een half jaar werkzaam geweest als claviger (een elitair woord voor conciërge) op het Erasmiaans Gymnasium, toen ik daar in de brugklas zat. Ik kwam Michel, die jeugdtrainer bij Charlois was, geregeld tegen op jeugdtoernooien en verloor keer op keer van hem in vluggertjes zonder echt te begrijpen dat dat kwam, doordat hij simpelweg veel beter was. De partij hield vandaag ook niet over. Michel bood in een Alapin na 12 zetten remise aan. Dat kon ik niet aannemen, maar het was lastig om een harmonieus ontwikkelingsplan voor mijn Lc8 te vinden, de standaardzet 10…b6 heb ik zo ongeveer al 10.000 keer op het bord gehad in nietsbetekenende potjes. Nu zag ik bezwaren, die ik na de partij niet eens kon reconstrueren. Ik koos voor wat anders en het bleef onbevredigend. Als een Daan-in-de-dop, ik heb al zijn bestaande records gebroken, zat ik alle mogelijkheden door te ploegen, tot mijn bedenktijd nog sneller slonk dan de Doomsdaygletsjer. Een in de schoot geworpen kwaliteit leverde voordeel op, de juiste zet (…Dc7) zag ik in 3 seconden, maar besteedde heel onpraktisch al mijn tijd aan een optimalere oplossing, maakte dus een blunder en moest vervolgens nog een tijd zwoegen voor het halfje. Maar in elk geval niet ruggengraatloos.
Naast me zat Frank Agter, die gewoon goed speelde. Hij mistte een zet die hem zeker de schoonheidsprijs had opgeleverd (hoewel Hausrath blijkbaar erg graag het boek van Sokolov wilde winnen). Ondanks de ambities van zijn tegenstander om als xylofoonspeler in de Doelen op te gaan treden met het theekopjesensemble, wist hij het punt eenvoudig binnen te slepen (diagrammen volgen nog). Danny op 8 tegen GM Kunin kwam knap met voordeel uit de opening, meende vanwege de stand in de wedstrijd te moeten forceren en verloor vrijwel op slag. Yong-Hoon leek te gaan winnen, maar miste helaas het moment. Dimitri op 6 deed wat er van hem werd verwacht en speelde een aardige Catalaanse modelpartij waarin zwart wit met c4-c5 (zwarte pion op b6 en c6) de witveldige lopen op b7 liet begraven. In de slotstelling stond dit fraaie Ivanexemplaar triest op a8. Zwart kon het niet meer aanzien. Waar de onderste borden 4 punten hadden kunnen scoren (het werden er dus 2,5) hadden de bovenste borden het zwaar. Vjeko kwam ons weer eens versterken en speelde op 5 tegen Igor Korneev, die de speelzaal bijna niet had bereikt, met dank aan de NS. Een snelle remise was het gevolg, waarna de GM zonder al te veel inspanning weer huiswaarts kon togen. Daan had 1.d4 Pf6 2.Lf4 c5 3.e3 Pd5?! toevallig nog niet in zijn kilimeterslange files over het Londonsysteem opgenomen, langzaam maar zeker kreeg zwart de overhand toen wit enkele onhandige zetten speelde. Op bord drie had Tycho een zware middag tegen Vandenbussche en kwam evenals Michaël (tegen Zyon Kollen) en Maaike (tegen GM Glek) nooit echt lekker in de wedstrijd. Zo heeft Charlois zich gehandhaafd. Bij deze gefeliciteerd. We hopen maar dat het de centen waard was.