Victorie in Alkmaar.

De Waagtoren N1 – De Kennemer Combinatie N1             4.5 – 3.5

Alkmaar, 24 oktober 2023.

Inleiding.

De titel van dit verslag spreekt voor zichzelf maar daarmee is nog niet alles gezegd over de verbeten strijd die op de clubavond plaatsvond.

Als er al een waas van mysterie rond deze ontmoeting hing, kwam dat niet door de locatie. De toneelzaal van Wijkcentrum Overdie was voor mij dan wel nieuw, maar vast wel te vinden voor de andere clubleden, al hadden die de handen vol aan hun rapidpartijen die in deze herfstvakantie-ronde werden gespeeld.

Het zat hem hierin dat dit de eerste ronde betreft, die een week ná de tweede (vorige week tegen Het Witte Paard in Haarlem en 6.5 – 1.5 winst.) plaatsvond(!).  (De energie die ging zitten in de onderhandelingen middels app- en mailverkeer die ten slotte tot deze schaakmatch leidden en waarvan ik de lezer de details zal besparen, had beter aan een schaaktechnische voorbereiding kunnen worden besteed. Van de andere kant is het ook wel leuk, zulk gekeuvel.)

Met 3 zeges, 2 nederlagen en 3 remises boekten we een krappe maar verdiende overwinning, zou je zo zeggen.

De gasten, die na middernacht de koude buitenlucht inademden en de stad met een kleine nederlaag en gemengde gevoelens verlieten, zullen wellicht hebben gedacht: hier had meer in gezeten.

Beide visies zijn juist, al voel ik meer voor de eerste.

De dagen na deze schaakmatch nam ik diverse partijen grondig door.

Overigens volgde ik bij het naderhand bestuderen van deze partijen DEZE AANPAK:

1e Op het houten bord de partij naspelen en proberen te begrijpen. Hierbij komen de fragmentarische herinneringen aan wat ik dinsdag al zag, boven. Toch merk ik dan, hoe weinig ik heb gezien. Zowel qua zetten als qua inhoud, waar het om ging. Zelfs als je eigen partij al lang voorbij is, en je alle tijd hebt, is dit niet zo vreemd. De spelers besteden hun hele avond aan een vaak ingewikkelde strijd. Hoe kan een toeschouwer dit complexe geheel, naast andere borden die hij volgt, even doorgronden?

2e De keerpunten in de partij, goede en slechte zetten -zoals ik die het zie dan- krijgen extra aandacht.

Wie staat er beter en wanneer veranderde dit? Waarom?

Ik probeer alternatieven te vinden en die uit te werken. Soms schrijf ik wat op, maar meestal probeer ik de belangrijkste zetten gewoon te onthouden.

3e Vervolgens is mijn siliconenvriend aan de beurt: met de engine  van Chess.com loop ik weer door de hele partij heen.

Je eigen analyse wordt dan min of meer gecheckt op kwaliteit (goed of fout) en ook op volledigheid. Want waar wij mensen moeizaam zetten bedenken en uitwerken in varianten, levert de engine ons dit á la seconde!

Het menu ‘Leren‘ en dan ‘Analyse‘ stelt je in staat om ofwel een stelling in te typen of een gehele partij in te voeren. Deze rekenridder meldt je bij iedere zet

  • de relevante voortzettingen
  • de varianten die er het gevolg van kunnen zijn en
  • een beoordeling (een positief getal voor voordeel voor wit; negatief bij zwart voordeel)

Deze benadering brengt je voortdurend op nieuwe ideeën in een partij die je soms al meende te doorgronden. En ja, vele ideeën die je erover hebt gevormd kunnen naar de prullenmand worden verwezen.

Vooral in dit laatste proces -met de computer aan de slag- kun je VEEL LEREN en dus STERKER gaan schaken!

De partijen.

Laten we DE PARTIJEN eens nalopen, van borden 1 t/m 8:

1.  Jos (zwart) speelde de aloude Winawervariant van het Frans, hierbij de zwarte velden aan Joel Groenewoud latend, zoals vaker in deze moeilijke variant. Wit bereikte met ondernemend spel duidelijk voordeel.

Later maakte hij echter één fout, omdat hij zijn dame ongedekt liet staan. Hoewel Jos de winstzet die er ineens in zat, had gezien, koos hij toch voor een andere zet, die tot verlies leidde. Het is het lot van iedere schaker: soms zie je niet wat je had moeten zien, maar dan weer zie je iets wat je beter niet had kunnen zien, laat staan spelen.

2.  Naast Jos zat Nico (wit), die met Benjamin Go een remise in 14 zetten speelde.

De opening was de wat uit mode geraakte Pirc, waarbij beiden de aanval zoeken. Normaal gesproken dan. De inspanning die we beiden leverden was niet enorm, als je bedenkt dat ik me de eerste 10 zetten nog herinnerde uit een partij uit 1974. Die verloor wit hardhandig, na een 0-0-0 van zijn kant. Dit speelde zwart toen een sterke koningsaanval in handen.

Ik nam geruime tijd voor een stevige opzet waarbij kansen op aanval en een veilige koningsstelling samen zouden gaan en speelde spoedig 0-0. De computer vond dat de eindstelling gelijk was.

3.  Lennart Dek, de tegenstander van Frank (zwart), was duidelijk in verlegenheid gebracht door de voorzet. Het was of hij steevast op zwart had gerekend of juist van 1.d4 naar 1.e4 was overgestapt.

In de Russische verdediging (1.e4 e5 2.Pf3 Pf6) had wit zijn meerderheid op de koningsvleugel met f2-f4 naar voren kunnen brengen maar zette liever een weinig werkzame loper op f4. De slappe zet Lf4-g3 betekende iets als:

‘Ik weet helemaal niets meer. Jij wel, soms?’

Dat stille aanbod was aan Frank wel besteed. Met een schijnoffer kreeg hij een voordeeltje. Bij de te verwachten ruilen maakte wit de fout om zelf te ruilen, in plaats van dit aan de ander over te laten. Het scheelt kostbare tijd, die beter aan ontwikkeling besteed kan worden!

In het spoedig ontstane eindspel won zwart spoedig een van de zwakke witte pionnen. Tegen het eind kreeg wit in het paardeindspel door een overhaaste opmars (a5-a4) plotseling nog een remisekans. Hij had immers nog steeds de meerderheid op de koningsvleugel. Hij speelde echter de verkeerde pion op, g4-g5 in plaats van h4-h5, en verloor toen snel.

4.  Vincent (wit) speelde tegen Vlad Omota een Engelse opening en bereikte spoedig prettig voordeel. Zwart liet zijn pionnenstelling eerst in twee, later zelfs in drie groepjes opsplitsen. De leer van Philidor, die in de 18e al de waarde van de pion en pionnenstelling benadrukte – ‘de pion is de ziel van het schaakspel’- en de groepjesregel van Euwe, waren aan hem voorbij gegaan. Het was namelijk niet alleen nadelig, maar ook onnodig om zichzelf met zwaktes op te zadelen. Vincent bouwde zijn voordeel rustig uit. Toen in het toreneindspel ten slotte ook zijn koning mee kon gaan doen was het snel uit.

5.  Een Spaanse verdediging in de stijl van de oerstrateeg Steinitz leverde Peter Kalisvaart (zwart) een stevige stelling op die tot een voordeeltje leidde. In een toreneindspel speelde Peter op de kracht van zijn vrije d pion. Esper van Baars tegenspel was echter voldoende en toen bijna alle pionnen van het bord gingen, was de remise een feit.

6.  Michael (wit) speelde het Siciliaans van Juan Quattordio niet tegen met de Rossolimovariant, zoals ik dacht. Hij wees me erop vroeg f2-f4 te hebben gespeeld. Voor het stellingsbeeld maakte dat niet zoveel uit. Michael hield met beide paarden stevige druk op de statische zwarte pionnenstelling, die niet vrij van zwaktes was. Na lang manoeuvreren wist zwart zijn lopers echter op sterke posities te krijgen. Samen zijn ze dan vaak niet te stuiten. Zo ook nu en verlies was onafwendbaar.

Was het niet voor de borden 7 en 8, zou een gelijk spel ons deel zijn geweest. Bij deze partijen, die ik met grote interesse volgde, sta ik iets langer stil.

7.  Een vroege opmars c4-c5 van Mats de Jong in een Slavisch damegambiet kon Peter Hoekstra (zwart) niet verontrusten.

Integendeel, want hij bouwde een initiatief op tegen de witte koning. Met minder bedenktijd bleek voortzetten, laat staan afronden van de aanval, toch heel lastig. Ineens was deze zelfs afgewend en stond er op c6 een witte vrijpion voor de deur!

Petje af voor Peter, die zo op het oog koeltjes dit gevaar afwendde. Enig geluk kan hem hierbij niet ontzegd worden, want wit overzag een stukwinst, mogelijk gemaakt door een ongelukkige zetverwisseling van zwart. Vervolgens bleek wits trots, de vrijpion, eenvoudigweg verloren te gaan. Het lopereindspel leverde geen problemen meer op. Gave straatvechtpartij van Peter.

8.  Evenals in partij 7 speelde de tijd(nood) hier een grote rol.

Opvallend dat ook door Gerard (wit) en Michiel Terwee het klassieke

1.e4 e5 werd gespeeld. Ook op het hoogste niveau zijn de Open Spelen weer helemaal terug.

Het spannende Evansgambiet, dat een flink deel van de 19e eeuw heerste, hoef je echter vrijwel niet meer te verwachten. Niet dat het niet correct zou zijn om een aanval te beginnen voor de prijs van slechts een pion, maar wereldkampioen Lasker bedierf de pret enigszins met zijn solide verdediging.

In een Tatasteel speelronde kun je soms de helft van de partijen met Spaans en vooral Italiaans geopend zien. Het Siciliaans heeft een stapje terug gedaan, zo te zien. Maar genoeg hierover. Ik schrijf in een schaakrubriek en niet in een modeblad.

Als Gerard al een offensief wilde ontketenen, wachtte hem een tegenstander, die met zijn Berlijnse opzet voorrang afdwong. Met een vaak -maar nu niet- ongunstige materiaalverhouding van toren en pion tegen loper en paard, hield hij de witte koning over de open h lijn onder druk.

Evenals vorige week tegen Het Witte Paard in Haarlem, bleek Gerard uit het goede verdedigershout gesneden. Zwarts initiatief viel niet te onderschatten, maar sloeg niet door.

Deze partij bevatte zoveel ingewikkelde momenten dat fouten over en weer onvermijdelijk waren. Beiden hebben groot en zelfs beslissend voordeel gehad maar ten slotte werd de vrede getekend en hadden we dus de tweestrijd gewonnen. Eind goed, al goed.

7
0

One Comment

  1. Peter van Diepen 27 oktober 2023 at 16:00

    Fijn verslag! En vooral leuk dat je uitlegt hoe je dit verslag hebt gemaakt.

Leave A Comment

7
0