Marten Coerts

Waagtoren N2 vloert ook tweede opponent

Op donderdagavond 19 oktober mocht het Tweede in klasse 1A van de NHSB-competitie aantreden tegen Volendam, het enige echte ‘palingdorp’ van Nederland bekend van de zogenaamde palingsound – U weet wel: The Cats, BZN, Nick & Simon en niet te vergeten Jantje Smit, wiens moeder nog steeds op jacht is naar het servicegoed en tafellakens, die zijn ex Yolanthe Cabau van Kasbergen, in de haast Volendam zo snel mogelijk te verlaten, had meegenomen. De door Gerda Smit in het tv-programma Shownieuws gedane uitspraak ‘Alles is weg!’- is legendarisch geworden.

Tevens is Volendam de enige plaats in Nederland, waar vrijwel iedereen(!) familie van elkaar is en Veerman heet. Dit keer deden er drie mee: Henk en twee Jannen en in de eerste ronde zelfs vier: er was ook nog een Martijn bij. Jammer was dat er nu vijf spelers meededen met een (iets) andere achternaam. Zeker als je beseft dat er nóg twee andere clubleden zijn: Enno en Gerard Veerman, die wat mij betreft met alle liefde mee hadden mogen doen. Nog twee erbij en de rest kan gewoon thuisblijven, alhoewel dit niet altijd hoeft te betekenen dat de bord – en matchpunten automatisch binnenrollen. In de eerste ronde, tegen Krommenie, scoorden de Veermannetjes slechts 1,5 uit 4 en ook nu hield het niet over met een magere 1 uit 3.

Met óns team daarentegen – en iedereen wél een andere achternaam heeft – ging het, ondanks dat er sprake was van drie invallers: Ruud Niewenhuis, Martin Rep en Ton Fasel, crescendo: 5,5-2,5. Eenzelfde resultaat – ook nu enigszins geflatteerd, als in de eerste ronde tegen Castricum. Geflatteerd omdat – zie de partijen! – veel stellingen in het begin heel goed waren, daarna (met name in tijdnood) werden weggegeven, maar uiteindelijk toch werden gewonnen.

In plaats van de borden van hoog naar laag af te gaan (of andersom), laten we eens beginnen met de invallers, die met 2,5 uit 3 uitstekend presteerden!

Ton Fasel (1900) – Reinier Bodemeijer (1776), bord 5

Volendam, 19 oktober 2023

1.d4 Pf6 2.Lf4

Tons lijfopening, het London-systeem. Een opening waarmee hij reeds vele overwinningen heeft geboekt, ondanks dat hij soms, en ook nu, weinig openingsvoordeel bereikt.

2..d5 3.Pf3 Lg4 4.h3

Opvallend. In plaats van het logische 4.Pe5 staat wit toe dat zijn pionnenstelling een deuk(je) oploopt.

4..Lxf3 5.exf3 c6 6.c3 e6 7.Ld3 Ld6 8.Le3 Pbd7 9.f4

Wederom een bijzondere zet. Wit maakt zijn zwartveldige loper slechter dan wellicht zijn bedoeling is.

9..Dc7 10.Dc1?

Nu staan er twee witte stukken naar f4 te kijken.

10..g6 11.g3

Wit zet nog maar eens een pionnetje op een zwart veld.

11..Pe4 12.Pd2

En nu een paard. Er staan nu van de vijftien stukken, inclusief pionnen, er maar liefst elf op een zwart veld. In tegenstelling tot zwart die gek is op zijn witte velden: een score van eveneens 11 uit 15. Met zijn volgende zet neemt hij een lichte voorsprong.

12..f5 13.c4 Pxd2 14.Lxd2 dxc4 15.Dxc4 Kf7 16.0-0 Pb6 17.Db3 Pd5 18.Tac1

Er staat nu een stelling op het bord, die wit niet of nauwelijks openingsvoordeel heeft opgeleverd.

18..h6

Niet het beste plan. Het zwakste punt in het zwarte kamp is de pion op e6, vandaar dat 18..The8 meer voor de hand lag.

19.Lc4

Loert indirect naar de zwakke e-pion.

19..Tag8 20.Tfe1!

Wit weet wat hem te doen staat!

20..Dd7 21.Te2 g5

22.Lxd5

Met de torenverdubbeling 22.Tce1 behoudt wit een licht initiatief.

22..exd5

Begrijpelijk: zwart wil zo snel mogelijk worden verlost van zijn achtergebleven e-pion, maar dit is niet de beste keus. Na 22..cxd5 23.Tce1 Tg6 is wits voordeel minimaal.

23.Df3

Ook deze zet is te begrijpen. Wit wil de mogelijkheid hebben twee keer op f4 te slaan. Toch was ook nu de torens verdubbelen met 23.Tce1! gxf4 en dan pas 24.Df3! fxg3 25.Dh5+ Kf6 26.f3! sterker geweest.

23..g4 24.hxg4 Txg4 25.Tce1 h5

De juiste reactie.

26.Kg2 h4 27.Th1 Thg8 28.Th3 Dd8 29.Db3 Dc7 30.Lb4

Wit ‘verlost’ zich van zijn passieve loper, die tot nu toe slechts een defensieve taak heeft uitgevoerd: het zogenaamde Űberdecken (Nimzowitsch) van zijn f-pion.

30..Lxb4 31.Dxb4 Txf4

Snoept een wit pionnetje mee, hetgeen weinig om het lijf heeft.

32.Dd2(!)

Een handig zetje.

32..Tfg4?

En zwart doet het prompt verkeerd. Na 32..Te4 33.Txe4 fxe4 34.Txh4 Ke8 35.De3/Dh6 gevolgd door De7 is de balans nog niet verstoord.

33.Dh6!

De witte dame penetreert de zwarte stelling met de onmiddellijke dreiging 34.De6+.  

33..Dc8

Ook na 33..Dd8 34.De6+ Kg7 35.Dxf5 of 33..Dd7 34.Txh4 T8g6 35.Dh7+ Tg7 36.Dh5+ T7g6 37.Te5 staat wit geweldig.

34.Txh4 Txh4 35.Dxh4 Dd7 36.Te5

Wit staat gewonnen. Hij beheerst de e-lijn, zijn dame dreigt allerlei vervelende schaakjes en de zwarte f-pion is dodelijk zwak.

36..Tg7 37.b4 Kg6 38.Df4(?)

Geeft zijn voordeel grotendeels weg. Na zowel 38.f4! als 38.Dh8! is de zwarte stelling nauwelijks te verdedigen.

38..Th7?

Mist 38..Te7! met de mogelijkheid de sterke witte toren te ruilen. Na 39.Kf3 Txe5 40.Dxe5 Df7 41.Kf4 staat wit nog steeds heel goed – c.q. gewonnen, maar moet hij nog behoorlijk zijn best doen het volle punt te scoren.

39.a4 a6(?)

39..Te7!

40.a5?

Na 40.g4! Th8 (40..fxg4? 41.Tg5+ Kh6 42.Df6 mat) 41.gxf5+ Kf7 42.Kf1! Th1+ 43.Ke2 Th7 44.Dg5! kan zwart opgeven.

40..Te7!

Hij ziet het!

41.Dh4 Th7

41..Txe5 42.dxe5 De6 43.f4 d4 44.Dd8! zou nu goed zijn voor wit.

42.Df4 Te7

Met de illusoire hoop op herhaling van zetten.

43.Dd2?

Wit gaat hier (natuurlijk) niet op in, maar helaas op de verkeerde manier. Ook nu blijkt – voor de zoveelste keer – dat het winnen van gewonnen stellingen geen sinecure is. In letterlijk één zet geeft wit al zijn voordeel weg. 43.g4! Txe5 44.dxe5 fxg4 45.Df6+ Kh7 46.e6! Dg7 47.Dh4+ Kg6 48.Dxg4+ Kf6 49.Dxg7+ Kxg7 50.f4 Kf6 51.f5 en wit wint het pionneneindspel!

43..Txe5 44.dxe5 d4

Nadat het lange tijd +2.00 te heeft gestaan, staat de teller nu op 0.00.

45.f3 Dd5 46.e6 Dxe6 47.Dxd4 De2+ 48.Df2 Dc4 49.Dd2 De6 50.Kf2 De7 51.Dd4 De6 52.g4!

Wit is er alsnog in geslaagd water uit een steen te persen. Nu zou 52..fxg4 snel verliezen na 53.Dxg4+, omdat na dameruil wit de verste vrijpion heeft en op zijn sloffen de partij wint.

52..Da2+ 53.Kg3 Df7?

Maar nu had hij wél op g4 moeten slaan! Na 53..fxg4 54.Dxg4+ Kf7 gevolgd door 55.Df4+ of 55.Dd7+ staat wit beter, maar is de winst nog ver weg.

54.gxf5+ 1-0

De tweede invaller, Martin Rep, deed het eveneens uitstekend. Maar ook hij – zie hiervoor – volgt vrijwel hetzelfde pad: na eerst gewonnen te hebben gestaan, wordt vrijwel alles in één zet weggegeven, waarna alsnog het punt wordt binnengehengeld.

Martin Rep (1645) – Frans Vlugt (1647), bord 7

Volendam, 19 oktober 2023

1.e4 e5 2.Pf3 Pf6 3.Pc3 Pc6

Het Vierpaardenspel.

4.Lc4 Lc5

Zwart had hier reeds de mogelijkheid 4..Pxe4! 5.Pxe4 d5 tot zijn beschikking.

5.0-0 0-0 6.d3 h6

Haalt Lg5 uit de stelling.

7.a3 d6 8.b4 Lb6 9.h3 De7 10.Pa4 Le6 11.Pxb6 axb6 12.Lxe6 Dxe6 13.Lb2 Pe7 14.d4 Pg6 15.d5

Een belangrijke strategische beslissing, die iets beter lijkt te zijn voor zwart dan voor wit. De reden is dat de zwarte paarden, vanwege het gesloten karakter van de stelling, gemakkelijker kunnen manoeuvreren dan de witte loper op b2, die nu op beton bijt. Eerst 15.Te1 en dan afwachten wat de zwarte plannen zijn, was iets verstandiger geweest.

15..Dd7 16.Te1 Pf4(?)

Het paard doet hier niet zoveel. Beter was 16..Ph7! om de opmars f7-f5 voor te bereiden.

17..Db5(?)

Het idee van deze damezet ontgaat me. 17..b5!

18.Lc1 g5?

Gooit vrijwillig zijn koningstelling open. Aangewezen was de terugtocht 18..Pg6.

19.Lxf4!

Natuurlijk!

19..exf4?

Maakt het nog erger. Dan toch maar 19..gxf4 gedaan, hoewel ook dan zwart zijn best moet doen in de partij te blijven: 20.Pg4 Pxg4 21.Dxg4+ Kh8 22.Dh5 Kg7 23.g3 f5.

20.Pg4(?)

Niet slecht, maar veel beter was eerst 20.Dd4!. Na het gedwongen 20..Pd7 21.Pg4 Kh7 22.c4! Da4 23.e5 Pxe5 24.Pxe5 dxe5 25.Txe5 Dd7 26.Tae1 staat wit heel goed.

20..Pxg4 21.Dxg4 Kg7 22.Df5

22.c4 en 22.h4 waren eveneens interessante mogelijkheden.

22..Tad8 23.e5!

Keurig gespeeld!

23..Dd7 24.Df6+ Kh7 25.h4!

En dat geldt ook voor deze zet. Wit staat nu duidelijk beter.

25..dxe5 26.hxg5 Dd6 27.Dxe5

27..hxg5?

Vreselijk. De stelling schreeuwde om 27..Dxe5 en de gevaarlijke gecentraliseerde witte dame van het bord te verwijderen. Na 28.Txe5 hxg5 29.Txg5 heeft wit nog steeds de beste papieren, maar is het directe gevaar voor zwart geweken.

28.Dxg5 Tg8 29.Dh5+ Kg7 30.Te5! f6 31.Te6 Dxd5 32.Te7+ Kf8 33.Te8+! Kg7

34.Dg4+

Jammer. Na 34.Txg8+ Dxg8 (Niet 34..Kxg8? 35.Dg6+ Kh8/Kf8 36.Dxf6+ gevolgd door Te1), 35.Te1 trekt wit nog steeds aan de touwtjes.

34..Dg5 35.Te7+ Kf8 36.Dxg5 fxg5 37.Txc7 Tg7 38.Txg7

Beter was het deze toren op het bord te houden. Na 38.Tc4 Td2 39.Te1 heeft wit nog steeds de beste kansen.

38..Kxg7 39.f3?

‘Pas op met pionzetten in het eindspel’ zei Wim Andriessen altijd. Beter was 39.Kf1 Tc8 40.Td1 Txc2 41.Td7+ etc.

39..Td2

Handiger was 39..Kf6/Kg6 en met de koning naar voren te gaan.

40.Ta2?

Wit is er in geslaagd zijn prachtige stelling in een tweetal zetten volledig te ruineren. Zijn laatste zet veroordeelt de witte toren tot het slechtste stuk op het bord. Juist in toreneindspelen is activiteit(!!) – ik zou haast de neiging hebben dit in kapitalen te schrijven – essentieel! Liever een actieve toren en een pion minder dan, zoals nu, een pion meer en een toren die nauwelijks meedoet.

40..b5(?)

Sterker was 40..Kf6. De tekstzet geef wit nu altijd de mogelijkheid op een bepaald moment a4 te kunnen doen.

41.Kh2 Kf6 42.Kh3 Ke5 43.g3?

Wederom geen topper. 43.a4 en de toren komt weer tot leven.

43..Tf2! 44.Kg4?

En dat geldt ook voor deze zet. Maar wit heeft geluk: zwart laat een knoeperd van een kans liggen.

44..fxg3?

Na 44..Tg2 45.Kxg5 Txg3+ 46.Kh4 Txf3 moet wit vechten voor zijn (schakers)leven.

45.Kxg3 Kd4??

Geeft pardoes zijn toren weg.

46.Kxf2 1-0    

Een door beide partijen mishandeld toreneindspel, dat eigenlijk geen winnaar verdiende.

Ook de derde invaller deed het naar behoren!

Peter Kemper (1801) – Ruud Niewenhuis (1689), bord 6

Volendam, 19 oktober 2023

1.c4 Pf6 2.Pc3 c5 3.g3 g6 4.Lg2 Lg7 5.e4 d6 6.Pge2 Pc6 7.d3 0-0 8.0-0 e5

En nu elkaar een hand geven, de bar in, samen dronken worden en praten over de goede oude tijd dat er nog écht geschaakt werd..

9.f4 exf4 10.Lxf4 h6 11.Dd2 Kh7 12.Pd5 Pxd5 13.cxd5 Pe5 14.Tac1 g5 15.Lxe5 Lxe5 16.Kh1 Lg4 17.Tf2

17..Lxe2?

Onnodig. 17..Db6 met het idee eerst de toren op a8 mee te laten doen, verdiende de voorkeur.

18.Dxe2 f6?

Wat is dat toch dat veel schakers het fijn vinden, zoals nu, hun pionnen op dezelfde kleur te zetten als die van de overgebleven, in dit geval, zwartveldige loper? Gevolg is dat alle witte velden – nota bene in de buurt van zijn eigen koning – plotsklaps beschikbaar zijn voor de witte loper en dame.

19.Lh3!

Precies! Op dit moment zal zwart misschien toch even hebben gedacht: ‘Toch jammer dat ik op e2 heb geruild.’

19..De7 20.Kg2!

Het juiste plan.

20..a5 21.Th1!

Het achterliggende idee van zijn vorige zet.

21..Kg7 22.Le6 Ld4 23.Tf5 Th8 24.h4 Taf8 25.a4

Ondanks dat wit tot dusver allemaal goede zetten gedaan, is zijn voordeel minimaal.

25..De8 26.b3 Dg6 27.Dd2 b6 28.Dc1 Le5 29.h5 De8 30.Dc4 Dd8 31.Db5 Dc7 32.Dc6 De7 33.Td1 Tb8 34.Dd7

En wit bood (terecht) remise aan dat, vanzelfsprekend, werd aangenomen. Er is geen doorkomen aan. ½-½

Ook de partij van onze eerste bordspeler past in het rijtje: eerst-gewonnen-staan-daarna-alles-weggeven-maar-alsnog-een-vol-punt-scoren.

Willem Meyles (1884) – Erik Steur (1908), bord 1

Volendam, 19 oktober 2023

1.e4 c5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5

De Rossolimo-variant vernoemd naar de in Kiev geboren Nicolas Rossolimo (1910-1975), die later naar Frankrijk emigreerde en daarna naar de Verenigde Staten. In 1948 won hij het grote toernooi van Hastings en werd hij tevens dat jaar schaakkampioen van Frankrijk. Hij speelde vijf maal in de Schaakolympiade, won in 1953 het Hoogovensschaaktoernooi en twee jaar later in de Verenigde Staten het Open kampioenschap. Een prachtig miniatuurtje (in de stijl van Morphy!) produceerde hij tegen Romanenko, Salzburg 1948: 1.e4 c5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 g6 4.0-0 Lg7 5.Pc3 Pf6 6.Te1 Pd4? 7.e5! Pg8 8.d3 Pxb5 9.Pxb5 a6? 10.Pd6+! exd6 11.Lg5 Da5 12.exd6+ Kf8 13.Te8+ Kxe8 14.De2+ Kf8 15.Le7+ Ke8 16.Ld8+ Kxd8 17.Pg5! 1-0.

3..g6

Beschouwd als het beste antwoord. Andere mogelijkheden zijn o.a. 3..Pf6 en 3..e6.

4.c3

Ook wit heeft meer dan genoeg keus: 4.d3, 4.Pc3, 4.0-0 et cetera.

4..Pf6 5.e5 Pd5 6.Lxc6

Hiermee had hij nog even kunnen wachten. 6.d4 of 6.0-0 waren ietsje beter. Maar veel maakt het in dit geval niet uit.

6..bxc6 7.d4 cxd4 8.cxd4 Lg7 9.0-0 0-0 10.Pc3 Pc7

Een onnodige terugtocht. Na 10..Pxc3 of 10..d6 staat het gelijk.

11.Le3 d5

Een belangrijk moment dat, vanwege het vastleggen van de centrumpionnen, veel invloed heeft op het verloop van deze partij. Na 11..Tb8 of 11..d6 heeft zwart iets meer spel. Met name de witveldige loper van zwart zal de gehele partij ermee worstelen dat zijn c- en d-pion op dezelfde kleur zijn komen te staan.

12.Dd2 La6(?)

Beter was met 12..f6 direct het witte centrum aan te tasten. De loper staat nu enigszins off site

13.Tfe1

Of direct 13.Tfc1!

13..Db8 14.Pa4!

Op weg naar c5.

Een stelling om iets nauwkeuriger te bekijken. Duidelijk is dat wit goed uit de opening is gekomen en de beste papieren heeft. Zijn stukken zijn iets actiever en het mooie veld c5 lonkt naar het witte paard. Vanwege zwarts vorige zet doet zijn toren op a8 helemaal niets, en is de zwarte koningsvleugel licht onderbemand door het ontbreken van een paard op f6. De batterij Dd2/Le3 is gericht op h6 en het paard op f3 kan snel naar g5 worden overgebracht met koningsaanval. En last but not least: zwart heeft een zorgenkindje op c6 dat gemakkelijk kan worden aangevallen door de witte torens te verdubbelen op de c-lijn. 

14..Pe6 15.Pg5!

Natuurlijk. Vandaar dat zwart beter 14..Lc8 had kunnen doen.

15..Pd8 16.Lf4

16.Tac1 en onmiddellijk de zwakke c-pion aan te vallen lag meer voor de hand.

16..Db5 17.Pc5 Lc8 18.Pf3

Na 18.Te3! gevolgd door 18.Tb3 heeft wit alle troeven in handen.

18..Pe6 19.Pxe6 Lxe6 20.Lh6

Wederom met 20.Tac1 of 20.Tec1 de c-pion belegeren was sterker geweest.

20..Tab8 21.Lxg7 Kxg7 22.b3 Lg4 23.Ph4 h6 24.h3 Le6 25.Tac1

25..Tfc8

25..Db4.

26.Tc5 Da6?

Niet het beste veld voor de dame. Ook nu was 26..Db4 een goede zet geweest. Na 27.Dxb4 Txb4 28.Pf3 Lf5 staat het nog steeds gelijk.

27.f4! Tb5

28.Df2?

Na het sterke 27.f4, een zwakke zet, die zijn mooie stelling weggeeft. Na 28.f5! Lxf5 (28..gxf5 29.Tc3! Ta5 30.Tg3+ Kf8 31.Dxh6+), 29.Tc3 c5 30.e6! cxd4 31.Tg3+ Kh7 32.a4 Tbb8 33.Dxd4 is het nog steeds wit die het initiatief heeft.

28..Txc5 29.dxc5 Dd3 30.Te3 Dd1+

30..Db1+ houdt het veld f5 onder controle.

31.Kh2 Tg8 32.Dg3 Kf8 33.Te1 Dc2 34.De3 g5 35.fxg5 hxg5 36.Te2 Dh7 37.Pf3 Dh5 38.Pd4 g4

39.Pxe6+

Na 39.Pxc6 kan de aardige variant volgen: 39..g3+ 40.Kg1 Lg4! 41.Td2 Dg6 42.Dxg3 Dxc6 43.hxg4 Dxc5+ 44.Tf2 Dc1+ met eeuwig schaak!    

39..fxe6 40.Tf2+ Ke8 41.Dg3 Tg5 42.h4 Txe5

42..Tf5! 43.Txf5 exf5 44.e6 f4 45.Dxf4 Dxh4+ 46.Kg1 De1+ 47.Kh2 Dxe6 met voordeel voor zwart.

43.Tf4 Te4 44.Txe4 dxe4 45.Db8+ Kf7 46.Kg3 Dxc5

De computer: 0.00. Je vraagt je af wat er uiteindelijk misgaat voor zwart. Hij staat twee pionnen voor, zijn dame is actief en zijn koning staat redelijk veilig.

47.Df4+ Ke8?

Dit dus. Na 47..Df5 komt wit niet verder. Met de tekstzet levert zwart zomaar zijn twee pluspionnen in.

48.Dxe4 Dc3+

In tijdnood, wederom een ongelukkige manoeuvre. Zwart had meer tegenstand kunnen bieden na zowel 48..Kf7 als 48..Dd5.  

49.Kxg4 e5 50.h5

Nu is alles weer in orde voor wit.

50..Kd8? 51.g3

En uiteindelijk ging het punt toch nog naar wit.

1-0

Aan het derde bord verloor Ruud nogal ongelukkig – zeggen en schrijven door één fout in tijdnood – een verder prima gespeelde partij.

Ruud Adema (1863) – Nico Koning (1835), bord 3

Volendam, 19 oktober 2023

Na 11.Lb2 staat de volgende stelling op het bord:

11..e5 12.Pxc6 bxc6 13.Pa4 La7 14.Dc2 Lg4 15.h3

Interessant was 15.c5! En wit staat heel goed na 15..d5 16.f4 e4 17.Le5.

15..Lh5 16.e4?

Een strategische fout. Wit beperkt de actie radius van zijn loper en – nog erger – hij maakt de zwarte loper op a7 opeens veel sterker, omdat die nu de prachtige diagonaal a7-f2 controleert.

16..Tfe8 17.Dd2

17.c5.

17..Tad8 18.Lc3 Td7 19.Kh1

Met het idee f2-f4? Logisch en sterk was 19.Tac1.

19..Lg6 20.Tae1 Ph5 21.Td1 h6 22.c5! d5 23.La5! Dc8

24.Pb6(?)

Te snel. Laat de kans liggen met 24.exd5 cxd5 en dan pas 25.Pb6! (25.Lxd5? verliest onmiddellijk na 25..Pf6!) 25..Lxb6 26.cxb6, de stelling is z’n greep te houden.

24..Lxb6 25.Lxb6(?)

Nu komt wit zelfs iets slechter te staan. Beter was 25.cxb6 Pf6 26.exd5 Txd5 27.Dc3 met licht voordeel.

25..d4

Na 25..Pf6 doet het paard weer mee.

26.De2 Db7 27.Kh2 Tde7 28.Tc1

Met het idee Tc4 en Tb4. Toch was de directe opmars b3-b4 gevolgd door a2-a4 effectiever geweest.

28..Pf6 29.Tc4 Ta8 30.Tb4 Pd7 31.Dc4

31..Dc8

Na 31..a5! 32.Lxa5 Da6! 33.Lc7 Dxc4 34.Txc4 Txa2 is de stelling vrijwel in evenwicht.

32.Tc1 Kh7 33.f3 f6 34.La5 Lf7 35.Dc2 Kg8

Met remiseaanbod van zwart. Wit gaat er niet op in.

36.Lf1

Sterk was 36.f4! gevolgd door 37.f5 met ruimtevoordeel voor wit.

36..Kh8 37.Ld3 Kg8 38.De2 Kh7

Zwart heeft nauwelijks zetten tot zijn beschikking en heeft nu vier achtereenvolgende koningszetten gedaan. De vraag is: hoe maakt wit daar het beste gebruik van?

39.Ta4!

Neemt indirect de zwarte a-pion voor de derde keer onder vuur.

39..Pb8 40.Lb6

Natuurlijk niet slecht, maar op de koningsvleugel een tweede front beginnen met f3-f4-f5, en terugtrekken van de loper naar d2, had wit goede winstkansen gegeven.

40..Kg8

Zwart doet voor de ‘verandering’ maar weer eens een zet met zijn koning.

41.Ta5 Td7 42.b4! Te7 43.a4!

Wit kiest – nota bene in tijdnood – (eindelijk) het juiste pad (zie de opmerking bij zijn 28ste zet).

43..Le6 44.g4

Logisch, maar, zoals later zal blijken, een zet die wit, vanwege het verzwakken van alle zwarte velden rondom zijn koning, behoorlijk zal opbreken.

44..Db7 45.b5

Te snel. Beter was het door Ruud aangegeven 45.Ta1 geweest. Op dat moment had wit nog drie en zwart nog twee minuten bedenktijd.

45..cxb5 46.axb5 axb5 47.Txb5 Dc6 48.Tb2 Pd7 49.Lb5 Dc8 50.Lc4 Pxb6 51.Txb6 Lxc4 52.Dxc4+ Kh7 53.c6 Tc7 54.Dd5 Ta3

Na vrijwel de gehele partij nauwelijks enig initiatief te hebben getoond, doet zwart één actieve zet en staat opeens beter. Met allebei nog een minuut op de klok blundert wit.

55.Tb7??

Na 55.Kg2 Da8! 56.Tb2 Da6 57.Db5 doet wit nog steeds mee. Nu is het achter elkaar afgelopen.

55..Txb7 56.cxb7 Dxc1 57.b8(D) Df4+ 58.Kg1 Dg3+ 59.Kf1 Txf3+ 60.Ke2 Dg2+ 61.Ke1 Tf1 mat

Vanwege zijn uitmuntende resultaten, zowel in de interne als in de externe competitie, mocht Daan van teamcaptain Willem Meyles aan het tweede bord plaatsnemen, hoewel dit niet automatisch ertoe leidde dat hij de op rating een na beste Volendammer trof.

Henk Veerman (1675) – Daan de Vetten (1769), bord 2

Volendam, 19 oktober 2023

1.e4 c6 2.d4 d5 3.e5

De doorschuifvariant van de Caro-Kann. Mede gepopulariseerd door John van der Wiel, die tegen Jan Timman een bijzondere zege boekte in het Hoogovenstoernooi van 1982. Na slechts twaalf zetten was de partij – ondanks dat deze nog zestien overbodige zetten duurde, reeds beslecht: 1.e4 c6 2.d4 d5 3.e5 Lf5 4.Pc3 e6 5.g4 Lg6 6.Pge2 c5 7.Le3 Pc6 8.dxc5 Pxe5 9.Pd4 a6 10.f4 Pc4 11.Lxc4 dxc4 12.f5 met stukwinst.

3..Lf5

Een belangrijk alternatief is 3..c5.

4.Pf3 e6 5.Le2 c5 6.Le3 Db6

De theorie gaat hier verder met 6..Pd7, 6..cxd4 of 6..Pe7.

7.b3

Scherper (en beter!) is 7.Pc3!

7..Pc6 8.0-0 cxd4 9.Pxd4 Pxd4 10.Dxd4

Wit is klaarblijkelijk dol op stukkenruil. Na 10.Lxd4 Lc5 11.Lb2 staat het vrijwel gelijk. Nu komt zwart iets beter te staan.

10..Dxd4 11.Lxd4 Pe7 12.Pd2 a6 13.c4 Pc6 14.Lb2

Na 14.Lb6! Pxe5 15.cxd5 exd5 16.Tfe1 staat het gelijk.

14..d4 15.Lf3 Lb4

Een op het eerste oog aantrekkelijke zet. Toch verliest zwart hiermee zijn openingsvoordeel dat hij had vastgehouden na 15..0-0-0!

16.Lxc6+!

Het juiste antwoord. Na de volgende zettenreeks zit er voor beide spelers vrijwel geen muziek meer in de stelling.

16..bxc6 17.Pf3 c5 18.a3 La5 19.b4 cxb4 20.axb4 Lxb4 21.Pxd4 Le4 22.Ta4 Le7 23.Tfa1 Lb7 24.La3 Lxa3 25.T4xa3 Kd7 26.Pb3 Thc8 27.Pa5 ½-½    

Voor de volledigheid nog even de slotstelling van mijn eigen partij tegen de sympathieke Jan Veerman.

Jan Veerman (1835) – Marten Coerts (1820), bord 4

Volendam, 19 oktober 2023

Stelling na 40..Dc3

Met beiden nog minder dan een minuut bedenktijd tot remise besloten.

Concluderend: evenals de ‘eclatante’ overwinning in de eerste ronde tegen Castricum, had het dubbeltje, met name in tijdnood, zomaar de andere kant op kunnen vallen. Volgende keer toch maar proberen de partijen in een iets eerder stadium te beslissen. We gaan ervoor!

 

One Comment

  1. Nico Hauwert
    Nico Hauwert 26 oktober 2023 at 10:41

    Dat is genieten zeg, dit ruim uitgevallen verslag!
    – De partijen worden besproken met helder doorlopend commentaar.
    – Er valt van alles te leren over de strategisch en tactische bijzonderheden van de
    diverse bereikte stellingen.
    – De schaakhistorie ( Van der Wiel – Timman 1982 bijvoorbeeld!) komt hier en daar
    aan bod.
    – Dubbeltalent Henk Veerman (schaken en voetballen) vervult een verrassende rol als
    tegenstander van Marten.
    Informatief en leerzaam. Mooi geschreven ook.
    Dankjewel, Marten!

Leave A Comment