Marten Coerts

Ooit hoop ik nog eens in de voetsporen van Wilhelm Fredrik Andriessen te mogen treden, die in april 1994, in het clubblad van Lange Rokade, Hoornse Paard, onsterfelijk wordt met zijn introductie van het legendarische begrip Verharren. Aan de hand van zijn analyse van twee partijen van de toentertijd jeugdige talenten Frank van Tellingen (!) en Steven Boeij, maakt hij op instructieve wijze duidelijk wat met Verharren wordt bedoeld, dat vanaf dat moment een gevleugeld werkwoord zal zijn in Alkmaarse schaakkringen.

Wim: ‘De partijen vertonen nogal wat overeenkomsten. Beide spelers doen in de opening een paar ‘wilde’ zetten en komen daardoor snel in het nadeel. Als ze dan slecht komen te staan, geven beiden de partij in één zet weg. ‘In het bijzonder wil ik het begrip Verharren, zoals Euwe dit noemde, behandelen. Verharren is de kunst van het verdedigen in slechte stellingen. Dit Verharren bevat echter ook een belangrijk psychologisch element. Wat is namelijk het probleem van een beterstaande partij? Die heeft veelal een ruime keus uit goede zetten. Juist daar moet de verdediger gebruik van maken, hij moet dus vooral geen zet doen die de andere partij een voortzetting afdwingt, integendeel, de verdediger moet een zo goed mogelijke, maar vooral ook een zo neutraal mogelijke zet doen die de beter staande partij in zijn weelde van goede zetten laat baden. Dan is namelijk de kans het grootst dat er fouten gemaakt worden waar de verdediger van kan profiteren.’

 

Willem Andriessen – Frank van Tellingen

Interne competitie Lange Rokade Alkmaar, 1994

1.c4 Pf6 2.Pc3 e5 3.g3 Pc6 4.Lg2 Lb4 5.Pf3 0-0 6.0-0 Te8 7.d3 Lxc3 8.bxc3 d5?

(De opening heeft zwart goed gespeeld, maar zijn laatste zet is fout. Wat is namelijk het geval. Zwart heeft zojuist vrijwillig het loperpaar opgegeven. Die beslissing was juist, gegrond op de volgende twee elementen: 1. Zwart kan de stelling gesloten houden. 2. De witte pionnenstructuur in het centrum is statisch. Door die elementen in stand te houden heeft zwart voldoende spel, want het zal wit zeer moeilijk vallen zijn loperpaar te activeren. Met de tekstzet zondigt zwart tegen beide elementen en wit krijgt spoedig duidelijk voordeel.) 9.cxd5 Pxd5 10.Db3 (Wit grijpt meteen het initiatief en dreigt vervelend 11.Pg5. Let ook op het loperpaar: Lg2 kijkt dreigend naar d5 en verder op de diagonaal h1-a8, terwijl de dameloper naar beide kanten kan uitwijken.) 10..Pa5 (Het is natuurlijk heel moeilijk tijdens de partij om te schakelen. Zwart is ambitieus begonnen (8..d5) en nu hij merkt dat er iets niet klopt, probeert hij met weer een wilde zet de zaak te herstellen, maar daarmee maakt hij het alleen maar erger. Op zo’n moment moet je eerst de balans de stelling herstellen en desnoods een klein stellingsnadeel voor lief nemen. Aangewezen was daarom 10..Pb6 en na 11.Pg5 Tf8.) 11.Da3 Pc6 12.Pg5 h6 13.Db3!? (Ook heel goed was 13.Pe4 want op 13..f5 14.Pc5 b6 komt 15.Db3 Pe7 16.e4 bxc5 17.exd5.) 13..Pxc3 14.Dxf7+ Kh8 15.Dh5

(Wit staat duidelijk beter, maar hoe hij zijn voordeel moet effectueren is nog niet duidelijk. Moet hij op aanval spelen of een gunstig eindspel nemen dat echter lang kan duren? Ik was er nog niet uit wat te doen. Maar met zijn volgende zet dwong Frank mij tot een concrete winstweg. De juiste Verharringzet was 15..Le6. Zwart verdedigt zich daarmee tegen de direct dreigingen en laat wit alle keus en daarmee de kans om het fout te doen. Na de partij liet ik Frank zien dat ik waarschijnlijk 16.Lxc6 bxc6 17.Pxe6 Txe6 18.Lb2 had gespeeld met winst van pion e5. Frank kwam daarop met de aardige vondst 18..Dg5 19.Dxg5 Pxe2+. Pas thuis zag ik dat hierop 20.Kg2 hxg5 21.Tfe1 een stuk wint. Hier blijkt wel uit hoeveel fouten je kunt maken.) 15..Lg4?? 16.Pf7+ Kg8 17.Dxg4 (Vooral om Frank te laten zien dat dit naast 17.Pxh6+ ook wint: 17..Kxf7 18.Dc4+.) (1-0).

Ja, beste medeschakers, deze W.F.A. (van wie ik vurig hoop dat hij binnenkort weer volop in de schijnwerpers zal staan als mijn boek over hem aan het daglicht wordt blootgesteld), kon er wat van. En dan heb ik het niet alleen over zijn schakerskwaliteiten, maar ook over zijn didactisch talent gepaard gaande met een kristalzuiver taalgebruik! Een voorbeeld voor velen. In ieder geval voor mij!

Ooit hoop ik eenzelfde status te krijgen als W.F.A. voor het door mijzelf geïntroduceerde, minstens (!) zo geniale, concept Opzijkijken. Maar of dit gaat lukken? Ik durf het te betwijfelen, maar mijn best zal ik blijven doen. Dat beloof ik u!

Ook nu kreeg ik er in het afgelopen Tata Steel Chess toernooi op een bijzonder vervelende manier mee te maken. Na zwarts laatste zet 18..Le6 staat de volgende stelling op het bord:

Marten Coerts (1855) – Cor Groen (1789)

Tienkampen Tata Steel Chess toernooi, Wijk aan Zee 2020

Lezersvraag: Wat is nu de beste zet voor wit, wetende dat zwart nog ongeveer twee minuten heeft om twintig zetten uit te voeren?

19.Td1

Niet deze. En hoewel er op zich niets mis is met de tekstzet, was 19.Lf4! een stuk sterker geweest en zwart heel nauwkeurig moet spelen niet snel te verliezen. Het beste is dan 19..Da3! (in plaats van 19..Dxf4 20.Pxe6 en zwart – in enorme tijdnood – slechts één goede zet heeft namelijk 20..Df6!), 20.Td1 Lg8! (En niet 20..Dxc3+? 21.Ld2! en wit wint op slag!).

19..De5

Het meest logische antwoord op wits slordige 19e zet, die er slechts toe heeft geleid dat de zwarte dame naar een nóg veel beter veld is verjaagd. Maar het wordt nog erger..

20.f4??

Een bok van jewelste. Wit heeft de illusie dat zwart niet op c3 kan nemen vanwege 21.Ld2 met dubbele aanval op de dame en de loper op e6.

20..Dxc3+!

Pas toen drong het tot mij door dat ik – zoals wel vaker – niet opzij had gekeken na het uitvoeren van mijn 20ste zet. 21.Ld2?? zou nu snel verliezen na de geniale opzijzet 21..Dg3+!

  1. Kf2(!)

Na vijf zetten – vanwege zwarts(!) grote tijdnood – toch nog remise gegeven en ik met een blauw oog heel gelukkig wegkwam.. 

Dat je echter soms ook iets teveel opzij kan kijken – ja, beste mensen, ook dit maakt onderdeel uit van dit fantastische concept! – blijkt uit de partij Fasel – Holscher.

Het drama speelt zich af na 41..Ld3:

Ton Fasel (1877) – Peter Holscher (1930)

KNSB klasse 3D, 01.02.2020

42.Tg5?

Peter Holscher, een net íets te zelfvoldane zeventiger, beweerde na afloop, zonder blikken of blozen, dat ‘hij géén moment in verliesgevaar was geweest, o.a. vanwege zijn ‘ijzersterke’ loper.’ Een misvatting. (Zoals wel vaker het geval is bij amateurs met een rating lager dan 2300..). Na het veel betere 42.a6! had zwart een zware pijp kunnen roken.

Ik kan slechts één reden verzinnen waarom onze Ton deze zet níet heeft uitgevoerd: hij heeft dit keer hoogstwaarschijnlijk ‘iets’ teveel opzijgekeken en gedacht dat 42.a6 onmogelijk zou zijn vanwege een van de torenzetten 42..Tc6 of 42..Td6.

Een waandenkbeeld, omdat op 42..Tc6? heel eenvoudig 43.a7! volgt en 43..Tc8?? nu razendsnel zou verliezen na 44.Lc5+! Te7 en de geniale opzijzet 45.Txd3! En ook 42..Td6? in wits voordeel zou zijn na 43.Le3!, omdat 43..Txa6? een blunder zou zijn na 44.Lh6+ wederom gevolgd door de geweldige opzijzet 45.Txd3!

Nu ging na 42..Td5 43.Tg3 Ta8, later gevolgd door een opzichtige blunder (en wit nog steeds remise in handen had), het punt alsnog naar zwart, die dit klaarblijkelijk als de meest normale zaak van de wereld beschouwde..

Opzijkijken? Een geweldig concept, maar overdrijf het in sommige gevallen niet teveel..

One Comment

  1. Frank van Tellingen
    Frank van Tellingen 16 februari 2020 at 21:08

    Hallo Marten,

    ja die partij was een goed lesje. Ik was al teleurgesteld, omdat ik me zonder al teveel ervaring had voorbereid op 6…Lxc3 7.bxc3 e4 8.Pg5 Te8 9.f3 e3! zoals toendertijd en ook nu weer populair was (Kasparov – Karpov New York 1990, 1e matchpartij). En na de gedachteloze zet 6…Te8 kon ik niet meer omschakelen. Stom genoeg heb ik nooit beseft dat Wim, behalve een aardige ervarener speler, ook wat voor me had kunnen betekenen op trainingsgebied. Ik kijk zeer uit naar je boek. In de laatste externe wedstrijd had ik ook opzij moeten kijken op zet 40…en met nog 41 minuten bedenktijd had dat een volledig uit te rekenen overwinning voor het eerste opgeleverd. Maar daarover een andere keer…Misschien is het ook wel de wil om de tegenstander te irriteren met lastige zetten, die had je vast op het spoor van het m.E. voor de hand liggende 19.Lf4 gezet.

Leave A Comment