Jan Poland

Eenhoorn 2 – Waagtoren 1 2½ – 5½

De wedstrijd in Hoorn zou een officiële aanvang nemen om 12.00 uur i.p.v. het gebruikelijke 13.00 uur. Er is er altijd wel eentje bij, die de mail, waar in koeienletters staat 12.00 uur, niet doorgrondt en dit keer was Frank Agter de blindlezer.

Afijn, om 12.05 uur zat iedereen op zijn stek en begon het spektakel. Wij kregen koffie van De Eenhoorn en de eigen spelers niet, nog steeds een gewoonte waar meer clubs zich mee blameren. Hoezo, gastvrijheid.

Dit terzijde, de eerste 2 speeluurtjes zijn in het algemeen duf en dus tijd om een krantje te halen en deze buiten, in het zonnetje, door te neuzen. Dat discriminatie harder wordt aangepakt, militaire missies in Afghanistan en de beveiliging van Ali, voornaam Hirsi. Opgewekt betrad ik wederom de speelzaal, om mij onder te dompelen in problematiek die ver afstaat van de dagelijkse beslommeringen der mensheid. Welk een zegen.

Hoewel, deze zege moest hard worden bevochten, aangezien er wel eens een speler rondloopt die wat luchtigjes de wedstrijd benadert en in het geheel niet voorbereid is op een stukoffer. Gerard, want over hem heb ik het, kreeg dit om de oren en gaf na enkele verplichte zetten en een kwartiertje nadenken maar op. Dit was rijkelijk vroeg, aangezien de analyse aangaf dat hij drie pionnen achter zou komen tegen een kwaliteit, met remise kansen. Niet uitputtend doorgerekend dus.

De tweede tegenvaller was Daan die, niet de beroerdste, een pion weggaf in de opening. Wakker geschud begon hij nijver te schaken en wist wat compensatie op te bouwen. De witspeler wist op een gegeven moment niets anders te bedenken dan het kleinood terug te geven en op deze wijze wikkelde hij af naar remise. Daan gaat dus wat doen aan zijn repertoire met zwart.

Geïnteresseerd toehorend bij de analyses van onze 2 spelers komt Jeroen de bar binnen stuiven, bord in de hand, stelling schots en scheef vanwege gemanoeuvreer langs bierglazen, tegenstander in het kielzog. Ook hier de litanie der gemiste kansen. Jeroen, met zwart spelend, had een riante stelling kunnen bereiken door zijn ontwikkeling te voltooien. Niet gedaan en spijt als haren op het spreekwoordelijke hoofd. Zondigen tegen primaire schaakregels komt vaker voor dan mij lief is, maar een innerlijke drang om de aanval (of wat daar voor door moet gaan) te bekronen doet spelers even zo vele malen de das om. Remise derhalve en wij staan 2-1 achter. Met sombere gevoelens loop ik richting speelzaal en werp een blik op de eerste stelling die mij onder ogen komt, die van Jos. Ik veer op van vreugde want Jos kan Pd7 spelen met kwaliteitswinst, zeg maar niveau stap 3, met zodanig riante stelling dat de winst niet ver weg is. Ik blijf staan wachten tot Jos is terug gekeerd van eh…. zeg maar toilet en hij speelt à tempo het Paard terug????? Zou dit zo’n dag worden als vorig seizoen in Utrecht? Ik wend mij tot andere stellingen en zoals zo vaak pept de stelling van Roland mij weer op. Stukwinst is zijn deel, dat ziet elke toeschouwer aankomen als onvermijdelijk. Inderdaad, Roland wint het stuk en de partij wordt nauwkeurig uitgeschoven met een blunder van de tegenstander als finale. Echter, een afgedwongen blunder, want de partij was hoe dan ook gewonnen voor onze man. Roland begint een fenomeen te worden.

Jos had zich intussen hervonden en bereikte een gewonnen stelling. Nou ja, om eerlijk te zijn werd in de analyse zoveel tegenspel voor zwart gevonden dat het gerechtvaardigd zou zijn om te stellen dat wit niet gewonnen heeft, maar zwart zich de das heeft omgedaan.

In alle objectiviteit verlies ik een speler uit het oog, namelijk Frank op bord 1. Na de opening besteedt onze man 40 minuten om de stelling te doorgronden en werkt zijn bevindingen minutieus uit. Een stelling met aan weerszijden verbonden vrijpionnen blijft over, maar dan pas blijkt de kracht van de witte stelling. Zijn pionnen worden ondersteund door de Koning, terwijl die van zwart het maar een beetje op eigen kracht moeten rooien. Frank maakt het feilloos af.

Daarmede was de tussenstand in ons voordeel gekomen met nog twee spelers te gaan. De makkelijkste eerst. Frank Agter speelde een potje waar op het eerste gezicht niet veel aan de hand is, voor het gemak positioneel te noemen. Afijn, de fase tussen zet 30 en 40 met lichte tijdnood breekt aan en Frank verovert een pion. Een stelling met beiden twee Torens en beiden mataanval blijft over. Na de tijdnood streven naar een zo gunstig mogelijke positie voor winst en daar gaat het mis. Het verschil is vaak één veld en in plaats van een Toren op d7 had deze beter op c7 kunnen staan. Tempo, weet u nog? Zoals het ging miste Frank de, lastig te vinden, winst, maar met zijn remise was de match winst ons deel.

Blijft bord 7, Rob Konijn, over. Hij houdt van schaken, maar om nou 2 pionnen weg te geven in het eindspel om de partij te rekken tot de maximale 6 uur, is iets te veel van het goede. Het voordeel? Tja, het hele team komt om je heen staan en je hebt de maximale aandacht. Maar ook hier geldt dat de tegenstander denkt met één pion meer plus 40 minuten voorsprong op de klok te kunnen winnen in een eindspel van wit T+L+pion tegen T+P+2 pionnen en dat valt vies tegen. Ten overstaan van bijna het gehele team wint Rob een pion terug, stoot zijn enig overgebleven pion genadeloos naar het promotieveld en de tegenstander investeert maar tijd met als resultaat een eindspel voor wit met K+D tegen K+T en kloktijd 4.30 tegen 0.30 minuut. Het einde laat zich raden.

Waarmee het team de koppositie inneemt in klasse 3D.

Hoe loopt dit af?

Jan Poland

Leave A Comment